Achtergrond

Setje: Tegenpolen

Opleidingsmanagers Hans Post (58) en Henny van der Neut (49) werken al zo’n tien jaar samen aan het Instituut voor Gebaren, Taal & Dovenstudies. Ze zijn zo goed op elkaar ingespeeld dat andere collega’s de twee soms als eenheid aanspreken. Henny: ‘We zijn gestopt met het versturen van gezamenlijke mailtjes.’

Ontmoeting?
Hans: ‘Ik kende Henny al als collega-docent. Toen er op een gegeven moment geen roosteraar was en er een jaarrooster gemaakt moest komen, werden wij er samen op gezet.’
Henny: ‘Dat rooster werkte nog heel ouderwets met van die kleine legosteentjes op een enorm bord; er waren te weinig kleurtjes, dus moesten dat creatief oplossen met stipjes en tekentjes. Daar hebben we onderling enorm om gelachen.’

Klik?
Hans: ‘We zijn elkaars tegenpolen, maar in de basis denken we hetzelfde.’
Henny: ‘Ik ben van de actie en snelheid, Hans denkt liever goed na en is goed in knopen doorhakken. Hierin vullen we elkaar perfect aan. Ik nog nooit zo goed met iemand samen kunnen werken.’

Ruzie?
Hans: ‘Natuurlijk. Soms zijn we het ook weleens niet met elkaar eens, maar echte ruzie hebben we nooit.’
Henny: ’We zijn altijd eerlijk tegen elkaar.’

Geheim?
Hans: ‘Henny en ik zijn allebei van het harde werken.’
Henny: ‘Het absolute vertrouwen.’

Humor?
Hans: ‘Er zijn van die kleine dingen die ons allebei opvallen, daar kunnen we dan achteraf ontzettend om lachen.’
Henny: ‘We ervaren situaties hetzelfde. Dan zie ik iets grappigs gebeuren tijdens een vergadering en dan weet ik zeker dat Hans precies hetzelfde opmerkt.’

Buiten werktijden?
Hans: ‘Zien we elkaar in de auto. Ik woon in Zaandam, Henny in Amsterdam. Op dagen dat we samen werken, reizen we samen.’
Henny: ‘Als we samen werken, pikt Hans mij op in Amsterdam. Dat is handig want dan bespreken we al een hoop tijdens de rit.’

Eigenaardigheden?
Hans: ‘Ze kan zich volledig afsluiten en op gaan in haar werk.’
Henny: ‘Hij kan geen namen onthouden, maar is heel goed in het herinneren van bepaalde situaties. Dan ben ik een gebeurtenis allang vergeten en weet Hans het nog helemaal in detail na te vertellen.’

Jaloerse collega’s?
Hans: ‘Ik kan me voorstellen dat sommige collega’s jaloers zijn op onze samenwerking. Ik merk dat men vaak denkt wij spreken uit een mond, maar dat is niet zo.’
Henny: ‘Voor de buitenwereld komen wij misschien over als een eenheid, maar we zijn het ook wel eens niet eens met elkaar. Dat lossen we dan onderling op.’

Slechte eigenschap?
Hans: ‘Henny gaat er van uit dat iedereen dezelfde normen heeft.’
Henny: ‘Dat is een moeilijke… Ja, hij is soms wat slordig met zijn papieren. Dat vind ik onhandig.’

Beste eigenschap?
Hans: ‘Haar enorme inzet.’
Henny: ‘Hans is honderd procent te vertrouwen.’

Toekomst?
Hans: ‘Ik hoop dat we nog lang met elkaar kunnen samenwerken.’
Henny: ‘Zo ver wil ik niet kijken.’

Foto: Jiska Ravenhorst