Achtergrond

Webcammen met de zuster

Door de voortschrijdende technologie en uit de hand lopende zorgkosten wordt zorg op afstand steeds gewoner. Het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening onderzoekt hoe dit gestalte kan krijgen. Een lange zoektocht voor verschillende partijen.

‘Een man van 83 warmde elke dag zijn melk op in de magnetron. Maar toen wij hem vroegen om popcorn in de magnetron te doen, durfde hij dat niet. Want hij begreep er niets van.’
Het is een voorbeeld van onderzoeker Angelo Antonietti, werkzaam bij het lectoraat vraaggestuurde zorg, over zijn ervaringen met ouderen. Samen met collega’s bezocht hij vorige maand 65-plussers met vragenlijsten over techniek. In totaal zijn er 231 vragenlijsten ingevuld. Doel: kijken hoe ouderen omgaan met techniek en zoeken naar voorspellende factoren. ‘Het is nog te vroeg om conclusies te trekken maar sociale status, gezondheidsstatus en ervaring kunnen iets zeggen over de manier waarop een persoon met techniek omgaat.’ 
 
Het onderzoek van Antonietti en zijn collega’s past bij de ambities van het kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening. Vanaf 2011 werkt lector en hoogleraar Helianthe Kort hierbinnen aan het speerpunt Zorg en Technologie. Een aantal zorg- en technologie-experts werken hier aan een gezamenlijk doel, namelijk: mensen zo lang mogelijk zelfstandig laten leven en daardoor langdurige zorg uitstellen
Sinds het speerpuntbeleid, is het veel transparanter geworden wat de hogeschool op dit gebied doet, legt Kort uit. En werken verschillende faculteiten samen, ieder vanuit z’n eigen expertise.
 
Het onderzoek van Antonietti richt zich naast huishoudelijke apparaten op beeldzorg, een relatief nieuwe ontwikkeling waarbij ouderen met een zorgvraag contact leggen met een zorgverlener via een beeldscherm. Een soort Skype voor ouderen. Dat zorgt voor allerlei mogelijkheden. Mensen met suikerziekte kunnen bijvoorbeeld begeleiding op afstand krijgen, wanneer ze insuline moeten spuiten. De beeldtelefoon kan ook worden gekoppeld aan een alarmsysteem. Als een cliënt valt en op het alarm drukt, is er direct contact met een hulpverlener. 
De techniek vervangt de zorgverlener in tijden dat er flink bezuinigd moet worden op zorgkosten en steeds meer mensen zorg nodig hebben door de toenemende vergrijzing.
In 2010 berekende het CPB dat de Nederlandse overheid in 2040 zijn eigen schuld niet meer kan financieren, als het zorgbeleid niet wordt aangepast. Kabinet Rutte-II wil 5 miljard bezuinigen in deze sector. Mensen zullen in de toekomst dus minder snel in een verzorgingstehuis terecht kunnen en er komt minder geld voor thuishulp.
 
Onderzoekers zoeken contact met de buitenwereld, door het organiseren van ‘meet-ups’, waarbij mensen uit allerlei vakgebieden bijeenkomen. Zoals die op 5 februari over beeldzorg, het onderzoek van Antonietti. Interessant voor een grote zorginstelling als Careyn, die zorg op afstand aanbiedt.
Op de website van deze instelling laat Careyn zien hoe met behulp van een beeldzorgcomputer zorg verleend wordt. In een filmpje toont een kwieke, oudere man de voordelen van het apparaat. Hij laat zijn wonden zien aan een hulpverlener, kletst met familie en bekijkt zelfs bingo-uitslagen via het scherm. 
Gaan ouderen echt zo vlekkeloos om met beeldzorg? Dat moet het onderzoek van Antonietti uitwijzen. ‘In februari hebben we de eerste resultaten. Daarna bespreken we met onze partners bij Florida University hoe we moeilijke vraagstukken oplossen. Daar beginnen we waarschijnlijk in maart mee.’
Een ander voorbeeld van voortschrijdende technologisering in de zorg is het onderzoek van Sigrid Vorrink, promovenda aan de Universiteit Utrecht én onderzoeker aan de HU. Zij richt zich op longaandoening COPD. De totale kosten voor de gezondheidszorg voor deze aandoening bedroegen in 2000 al 280 miljoen euro. Een reden voor Sigrid Vorrink om een app te ontwikkelen voor deze patiënten. Vorrink vraagt zich af of een e-health-applicatie na revalidatie de dagelijkse beweging van patiënten kan stimuleren. Hierdoor wordt de kans kleiner dat deze mensen weer in de zorg belanden.
‘Meestal komt de COPD-patiënt pas weer in beeld wanneer de ziekte verslechtert’, zegt Vorrink. Patiënten krijgen na hun behandeling een programma mee, waarmee ze hun activiteit op peil kunnen houden, maar veel mensen houden zich daar niet aan en belanden weer bij een zorgverlener. Een app kan in de toekomst motiveren en coachen bij beweging en ook de gezondheidsstatus van een revaliderend patiënt monitoren. Zo kan een hulpverlener eerder zien of er iets misgaat. Hoe deze technologie er precies uit gaat zien, is nog niet helemaal duidelijk. Het duurt tot 2014 voordat bekend is wat dat onderzoek heeft opgeleverd. 
 
Het is nog een grote zoektocht naar de juiste manier om technologie in de zorg gestalte te geven. Maar volgens Helianthe Kort heeft het speerpunt al veel waardevols opgeleverd. Binnen de HU leren docenten en onderzoekers elkaar beter kennen en komt er kennisuitwisseling op gang.
Wat betreft de link met de praktijk, voegt Antonietti toe, technologie en zorg gaan niet altijd hand in hand. ‘Het zijn twee werelden die heel ver elkaar staan en nog verenigd moeten worden. Zorgverleners kunnen vaak niet omgaan met techniek, zijn bang voor verandering of bang om hun baan kwijt te raken. De ontwikkelaars zien vaak alleen wat mogelijk is. We moeten ontwikkelaars blijven vertellen dat ontwerpen zo simpel mogelijk moeten zijn. Daarnaast moeten we onderzoek blijven doen naar wat mensen nou eigenlijk willen.’