Pas afgestudeerden vinden eerder een vaste baan en verdienen meer dan vorig jaar. Toch is hun salaris nog niet terug op het niveau van tien jaar geleden. Opvallend: een opleiding van instelling X levert meer op dan dezelfde opleiding van instelling Y.
In de Elsevier van deze week staat het onderzoek Studie & werk 2018, dat de redactie samen met economisch onderzoeksbureau SEO uitvoerde. Daarin staat hoe recent afgestudeerden én afgestudeerden die tien jaar geleden hun diploma behaalden, het doen op de arbeidsmarkt.
Objectieve data
Het onderzoek gebeurt niet langer op basis van enquêtes. Sinds twee jaar maken de onderzoekers van SEO gebruik van objectieve, geanonimiseerde gegevens over opleiding, werk en inkomen op basis van het burgerservicenummer, afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Van maar liefst 1.140.223 afgestudeerden van hogescholen en universiteiten zijn ‘microdata’ geanalyseerd over de afstudeerjaren 2004-2005 tot en met 2016-2017. De berekening van het salaris gebeurt met cijfers van de Belastingdienst.
De belangrijkste uitkomsten: hbo’ers vinden gemiddeld 5,7 maanden na hun diploma-uitreiking een substantiële baan van ten minste drie dagen per week, tegen een redelijk salaris ‘boven het minimum’. Academici doen daar één maand korter over.
Grote verschillen
De verschillen tussen de opleidingen blijven groot: artsen en tandartsen vinden binnen anderhalve maand werk, terwijl taalkundigen en historici er bijna een jaar over doen. Hbo-afgestudeerden in de zorg en techniek zijn inmiddels weer bijna net zo snel onder de pannen als vlak voor de crisis, tien jaar terug.
Het gemiddelde bruto maandsalaris stijgt ’tergend’ langzaam, maar zowel voor hbo’ers als academici is het niveau van tien jaar geleden, gecorrigeerd voor inflatie, nog lang niet in zicht. Voor de economische crisis verdienden starters van het hbo gemiddeld 2.446 euro bruto, tegen 2.186 euro per maand nu. Voor academici is dat respectievelijk 2.878 euro en 2.641 euro per maand.
Elsevier concludeert dat de schaarste aan hoogopgeleiden kennelijk niet zo groot is dat werkgevers meer loon gaan betalen. ‘Zelfs alle geklaag over personeelstekorten in onderwijs, zorg en techniek leidt voor hbo’ers en academici niet tot vrolijker loonstrookjes.’
Grootverdieners
Van de academici in loondienst die tien jaar geleden afstudeerden hebben degenen met een masterdiploma finance en econometrie het hoogste salaris: ruim zesduizend euro bruto per maand. Minder fortuinlijk zijn de academici die mediastudies en taalwetenschappen deden. Zij verdienen na tien jaar nog geen drieduizend euro.
Van de hbo’ers zijn afgestudeerden van de opleidingen maritiem officier en algemene operationele techniek de grootverdieners, met zo’n 4.500 euro bruto per maand. Dansers en afgestudeerden in huidtherapie moeten na tien jaar van 2.100 euro zien rond te komen.
Onderwijzers
Opvallend noemt Elsevier de arbeidsmarktpositie van onderwijzers: ze hebben snel een baan tegen een gemiddeld salaris. Ook na tien jaar hebben de meesten een vast contract, ‘maar dat ze zo gewild zijn op de arbeidsmarkt, was tot recent niet af te lezen aan hun loonstrook’. Hun maandinkomen van gemiddeld 2.363 euro steekt schril af tegen het salaris van andere leraren met een hbo-opleiding: zij verdienen tien jaar na afstuderen drie à vierduizend euro.
Verschil per instelling
Elsevier maakt ook inzichtelijk dat – bijvoorbeeld – een econoom die tien jaar geleden aan de Universiteit van Amsterdam afstudeerde aanzienlijk meer verdient dan een econoom van de Universiteit Utrecht: een gemiddeld salarisverschil van maar liefst 819 euro bruto per maand. Bij afgestudeerden in de zorg is het precies omgekeerd: een diploma van de Universiteit Utrecht levert 753 euro meer salaris op dan een diploma van de UvA.
Bij de hbo-opleidingen in natuur, milieu en scheikunde worden de afgestudeerden van de Hogeschool Rotterdam na tien jaar het best betaald (3.405 euro) en die van NHL Hogeschool het minst: 2.968 euro.
Elsevier noemt drie redenen voor deze verschillen. Ten eerste het effect van regionale arbeidsmarkten: een hbo’er die in Friesland studeert en er daarna werkt, verdient minder dan iemand in de Randstad. Ten tweede de kwaliteit en motivatie van studenten: wat staat voor hen voorop, het salaris of de inhoud van het werk? Ten derde kan de kwaliteit van de opleiding de verschillen verklaren: de ene bereidt studenten beter voor op een goedbetaalde baan dan de andere.