Nieuws

Al bijna 100 opleidingen schoten tekort

Het regent gele kaarten sinds de nieuwe regels van onderwijskeurmeester NVAO in 2011 van kracht werden. Al bijna honderd opleidingen zijn gedwongen hun kwaliteit te verbeteren.

Scripties bleken ondermaats, examencommissies functioneerden niet goed of het curriculum hing als los zand aan elkaar: tientallen opleidingen vielen de afgelopen jaren door de mand. Ze moesten allemaal binnen een ‘herstelperiode’ van één of twee jaar de boel weer op orde krijgen.

Dat blijkt uit een inventarisatie van het HOP, met medewerking van de NVAO, van de accreditaties in de afgelopen vier jaar. Voor het eerst is de optelsom gemaakt van alle oordelen sinds de nieuwe regels van kracht werden.

De herstelperiodes zijn een nieuw fenomeen. Vóór 2011 moesten opleidingen meteen sluiten als onderwijskeurmeester NVAO een onvoldoende gaf. Dat was zo’n zware straf, dat het bijna nooit gebeurde. Daardoor bleven de zwakke plekken in het onderwijs onder de radar.

Nu niet meer. Sinds het nieuwe accreditatiestelsel in 2011 van start ging, onderwierp de NVAO meer dan 1.100 opleidingen aan een onderwijskeuring. Een overgrote meerderheid slaagde met een voldoende, maar toch hadden verrassend veel opleidingen een herkansing nodig: er zijn 98 gele kaarten uitgedeeld.

Tientallen gele kaarten
De meeste herstelperiodes gingen naar de universiteiten, maar er zijn in die periode ook meer universitaire opleidingen gekeurd. Verhoudingsgewijs zakten iets meer hbo-opleidingen door het ijs: 9,2 procent van de geaccrediteerde bekostigde hbo-opleidingen kreeg een herstelperiode, tegen 7,2 procent van de bekostigde wo-opleidingen.

*Bron: NVAO/HOP 2011- 2014. Opleidingen ‘positief na herstel’ zijn niet meegeteld, omdat in dat geval één opleiding twee keer in de cijfers kan staan: een keer als ‘herstelperiode’ en een keer als ‘voldoende’ of ‘goed’

'Toen het nieuwe stelsel van start ging, wisten we dat er bij het hbo de nodige zorgen en aandachtspunten waren', reageert NVAO-voorzitter Anne Flierman, die het geen spectaculair verschil vindt. 'Dat zie je terug. Maar het hbo heeft in de tussentijd een flinke kwaliteitsslag gemaakt.'

De jaarcijfers bevestigen dat beeld. Hogescholen kregen vooral in de eerste jaren veel onvoldoendes voor de kiezen. 2014 was een beter jaar: elf bekostigde hbo-opleidingen waren niet aan de maat, terwijl er een recordaantal van 169 werd gekeurd.

Bijzonder jaar
Het universitair onderwijs daarentegen had het vorig jaar zwaar te verduren. In het voorjaar bleek maar liefst één op de acht gekeurde opleidingen geesteswetenschappen niet goed genoeg. Van de 212 bachelor- en masteropleidingen, kregen er 26 een onvoldoende.

'2014 was voor het wetenschappelijk onderwijs een bijzonder jaar. Althans, daar ga ik vanuit', aldus Flierman. De NVAO keurt universitaire opleidingen altijd in clusters: alle opleidingen techniek, of alle opleidingen geneeskunde in één keer. Dat is ook de reden dat er sinds 2012 meer wo-opleidingen geaccrediteerd zijn dan hbo-opleidingen: in 2014 waren toevallig twee grote sectoren aan de beurt: geesteswetenschappen en natuur & techniek.

Door de zogeheten ‘clustergewijze visitatie’ is in het wo makkelijker te zien hoe het onderwijs er in een sector voorstaat. In het hbo is dat moeilijker, omdat opleidingen allemaal afzonderlijk zijn geaccrediteerd. Vanaf 2015 begint de onderwijskeurmeester ook in het hbo weer met groepsgewijze visitaties. 'Pas dan kun je misschien iets gaan zeggen over welke sector er beter voorstaat dan de ander', meent Flierman. 

Geen onvoldoendes na herstelperiode
Lang niet alle opleidingen met een gele kaart zitten nog steeds in hun herstelperiode. Een deel is in 2013 of 2014 weer goedgekeurd. Geen enkele opleiding moest na de herkeuring definitief de deuren sluiten.

Maar er zijn ook opleidingen die hun accreditatieaanvraag introkken. Is dat een trucje om sluiting te voorkomen? 'Dat zou ik niet willen zeggen', antwoordt Flierman. 'Er zijn ook andere redenen om de aanvraag in te trekken of geen heraccreditatie aan te vragen. Bijvoorbeeld als een instelling de opleiding wil afbouwen of wil samenvoegen met een andere. Het Nederlandse stelsel biedt die flexibiliteit.'

Hoe het ook zij, de meeste onderwijsbestuurders nemen kritiek van de NVAO heel serieus, aldus Flierman. 'In zijn algemeenheid durf ik te stellen dat opleidingen die een herstelperiode hebben gehad er goed uitkomen, sommigen stijgen zelfs boven zichzelf uit. Die halen ineens een ‘goed’ op bepaalde onderdelen, in plaats van een voldoende. Dat is verheugend.'