Interview

Allemaal aan de persoonlijke ontwikkeling, dat is de missie van deze docent

Michiel Scager, foto: Kees Rutten

Docent Michiel Scager is op een missie. En daarom heeft hij een boek geschreven over de reflectieve professional. Niet alleen bedoeld voor studenten, maar ook voor docenten en bestuurders van de HU. Want, zo is hij overtuigd: een hogeschool die ‘leven lang ontwikkelen’ als ambitie heeft, vraagt om mensen die kunnen reflecteren op zichzelf. Maar dan ook echt reflecteren. In gesprek met een gedreven karakter.

Praat een uur met Scager over zijn boek en de terminologie vliegt je om de oren: single en double loop leren, kernkwadranten, reflectiemodellen en nonviolent communication. Toch blijft het spannend. Want daaronder klinkt iemand die weet waarover hij praat en die graag zijn verhaal wil vertellen.

Aanleiding voor zijn boek was dat hij zag dat de HU-ambitie verschoof van ‘een leven lang leren’ naar ‘een leven lang ontwikkelen’. Een logische verschuiving, volgens hem: ‘Omdat we steeds meer naar “lerende” organisaties toegaan. Ook in het bedrijfsleven. Vroeger draaide het om experts. Maar de mens is de drager van expertises. En als die niet goed kan communiceren of samenwerken, dan leidt dat tot frictie.’

Kortom: aandacht voor persoonlijke ontwikkeling is noodzakelijk bij het opleiden van studenten. En, zegt Scager: ‘Als je dat echt wil, dan kan dat niet alleen gelden voor studenten. Want voor ons geldt toch ook: practice what you preach.’

Geen zelfhulpboek, maar een leerboek

Zijn boek legt in vijf hoofdstukken uit hoe je een ‘reflectieve professional’ wordt. In nog eens vier hoofdstukken behandelt hij verschillende reflectiemodellen. En hij richt zich tot studenten, docenten, medewerkers en bestuurders.

Hij heeft het gebaseerd op jarenlang lesgeven in professionalisering aan de opleiding Elektrotechniek. ‘Een eyeopener’ was daar bovenop de masteropleiding die hij deed. Professioneel Meesterschap aan de Hogeschool van Amsterdam. ‘Daar kreeg ik te maken met didactische kopstukken. Dus ook die twee boys, Argyris en Schön, kwamen aan bod. Loeibekend onder didactici, maar ik had nog nooit van ze gehoord. Ik werd superblij van hun theorieën, onder andere over single loop en double loop leren. En over de automatische weerstand die ontstaat als je de overstap wil maken van de ene aanpak naar de ander.’

Het gaf hem een wetenschappelijke basis om verder te komen, en zo werd het ‘geen zelfhulpboek maar een leer-of lesboek.’

Verantwoordelijkheid nemen

Mooi gemaakt, dat boek. Maar de hamvraag aan hem blijft toch: wat doe je met jongens van 17 die gewoon elektrotechniek willen studeren? Die dingen willen doen en geen zin hebben in zelfreflectie? Zitten die dan vast in de single loop van model 1?

‘Natuurlijk zitten die in model 1. Jij ook, ik ook. We zitten daar allemaal in. Als we naar de fiets lopen en daarop stappen en een stukje rijden naar de bakker, dan is dat maar goed ook.

Maar: het andere is als we in verbinding komen, in een samenwerkingsverband. En dat ik dan over jou gaan oordelen. Of ga denken dat jij mij beoordeelt. En dan wordt het anders. Dan werkt model 1 tegen je. Ben ik dan wakker genoeg om dat te herkennen? En wakker ben ik niet als ik zeg: “Jij zit fout.” Wakker ben ik als ik zeg: “Hé, hier ligt mogelijk bij mij een punt.” Dan neem je verantwoordelijkheid voor je eigen gevoel, je eigen gedrag. En dan heb je model 2 nodig. Heb je de tools daarvoor? Om je af te vragen: wat doe ik hier waardoor dit gebeurt?’

Maar de vraag blijft: hoe overtuig je 17-jarige studenten om die verantwoordelijkheid te nemen?

Scager: ‘Eigenlijk is dat niet zo moeilijk. Je loopt altijd tegen weerstand op. Zeker bij elektrotechniek zitten mannen en ook vrouwen die  vooral iets technisch willen doen. Maar veel van hen zijn ook onzeker. Ze laten zich overrulen. Of ze hebben een grote mond en overrulen anderen, kan ook, maar ze merken dat hun boodschap niet aankomt, dat de anderen met de hakken in het zand gaan. Dan vinden studenten het al fijn om hier inzicht in te krijgen, bijna elke student vindt dat zinvol.

Sterker nog: dit zijn adolescenten. Die breinen zijn flexibel, die staan in de startmodus om te reflecteren. Als je ze leert te zien waarom ze niet durven door te vragen bij medestudenten of opdrachtgevers, dan merk je een week later al dat ze wel durven door te vragen. Studenten zien: hé, dit werkt in mijn voordeel als ik doorvraag in een relatie, of als ik nee zeg tegen medestudenten. Dus ze gaan snel mee.’

Hooguit, zo merkt Scager, is het lastig om de reflectie op voldoende niveau te krijgen. ‘We worden op school geconditioneerd om snelle oplossingen te bedenken. Terwijl het bij reflectie draait om de vraag. Dat je nadenkt over de vraag is belangrijker dan het antwoord.’

Een heel lastige vraag

Oké, hamvraag beantwoord: 17-jarige jongens krijg je prima aan de zelfreflectie. Blijft de vervolgvraag nog hangen: hoe krijg je de rest van de organisatie mee? Docenten én managers? Scager klinkt iets voorzichtiger als hij het antwoord zoekt: ‘Dat is een vraag, ja. We zitten hier bij elektrotechniek met een meerderheid aan mannen, die zijn gericht op oplossingen. Die willen door naar het volgende vergaderpunt. Maar zo’n team loopt het risico tegen de eigen grenzen aan te lopen als bijvoorbeeld sommigen hun punt maar niet kunnen maken Dat kan tot frustratie leiden. En gefrustreerde teams presteren niet goed.’

Om er gelijk optimistisch aan toe te voegen: ‘We zitten in een tijdsgewricht waarin meer bereidheid is om hierover te praten. Hoe moeizaam ook, het begin is er.’

Maar als er geen ruimte is voor reflectie, ligt dat aan het management of aan het team?

‘Dat is een heel lastige vraag. Kijk, als manager wil je graag draagvlak. Maar managers zijn ook doeners, dat is hun comfort zone. Dus die nemen graag een besluit dat op zich heel goed kan zijn. Maar in de procesgang kunnen ze te snel gaan voor het team, of voor een deel van het team. En waarom gaat het te snel? Dat is dan de vraag. Voelen de medewerkers zich niet gehoord of gezien? Als ze zich betutteld voelen, gaan ze al snel in verzet. Precies wat je als manager niet wil.  

Dus als manager moet je bij een besluit bedenken: wie is de doelgroep en hoe gaan we ons daarmee verbinden? Is die binding er? Weten we wat er speelt, wat hun behoeftes zijn? Niet dat we die moeten volgen, maar we kunnen er wel rekening mee houden. Tegelijkertijd geldt ook: we hebben allemaal een rol, een verantwoordelijkheid voor onze opstelling. Dus docenten mogen ook zelf naar hun eigen verzet kijken.’

Iets minder ver

Scager: Het gaat met kleine beetjes. Daarom is dit boekje er. Daarom is dit mijn missie. Het gaat ergens over. En het levert zoveel op. Als je wat bewuster bent, dan kun je je oordeel terugnemen. Anderen voelen dat ook. Die krijgen dan meer ruimte, meer respect, meer verbinding. Reflectie is dan ook heel positief. Het gaat over naar buiten laten treden wat er al inzit. Dat maakt het ook leuk. Voor veel mensen is het een ver-van-mijn-bed-show, dit is mijn bijdrage om dat iets minder ver te maken.’

Lees ook: Zou jij bij je docent op kamers gaan?