Interview

‘Als ik werkgever was, ging ik op zoek naar iemand met een diploma Nederlands’

Geert van Rooijen
Foto: Kees Rutten

In onze serie interviews met taaldocenten: Geert van Rooijen over lesgeven, de mooiste boeken en waarom kiezen voor Nederlands zo verstandig is.

Geert van Rooijen werkt sinds drie jaar bij Hogeschool Utrecht. Hij levert de docenten Nederlands af. Je weet wel, die vaklieden waar zo’n schreeuwend tekort aan is. In onze korte serie interviews met taaldocenten vertelt Geert over lesgeven, zijn liefde voor de taal en waarom je zou moeten kiezen voor de studie Nederlands.

Hoeveel eerstejaars hebben jullie?
‘Op dit moment 17. Vier jaar geleden waren dat er nog 43, de daling is al een tijdje gaande. Ik zie dat hogescholen en universiteiten dat naar vinden, maar het lijkt er ook op dat ze de verantwoordelijkheid bij de middelbare scholen leggen. Ze kijken vooral naar het vak Nederlands op school, maar nog niet erg naar hun eigen curriculum.’

Waarom is het niet meer ‘cool’ om Nederlands te studeren?
‘Er bestaan nu veel meer studierichtingen die Nederlands “vervangen”. Vóór 2000 was Nederlands een goede keuze als je journalist wilde worden, voor de televisie wilde werken, of in de reclame. De opleidingen Journalistiek en Communicatie nemen nu die studenten over.

Een afname is gedeeltelijk ook te wijten aan het middelbaar onderwijs, doordat leraren de nadruk leggen op schrijven, spreken en lezen; daar wordt het vak minder interessant door. De laatste jaren krijgen andere aspecten van het Nederlands weer aandacht. Vragen als “hoe leer je een taal?”, “waarom bestaan regels?”, zijn interessant. Ook moet de nadruk wat mij betreft weer komen te liggen op het verschil tussen formeel en informeel.’

Waarom het verschil tussen formeel en informeel?
‘Er is iets geks aan de hand met Nederlands. Aan de ene kant zien we dat het onderscheid tussen formeel en informeel bijna niet meer wordt gemaakt. Nog niet zo lang geleden zouden jij en ik elkaar met “u” hebben aangesproken. We schrijven de hele dag door mailtjes, appjes en vinden het daarbij genoeg dat we elkaar begrijpen. De communicatie is nog nooit zo informeel geweest, maar tegelijkertijd zijn er veel kanalen om wereldkundig te maken dat iemand fouten maakt in de taal. Kijk maar naar websites als taalvoutjes.nl. Het Nederlands is als het ware aan het zoeken hoe het zichzelf kan legitimeren. Ik denk dat het goed is als we het formele taalgebruik weer uit de mottenballen halen, want je ziet dat het in veel organisaties nog steeds hoog wordt gewaardeerd.’

Is zinsontleding niet ingewikkeld?
‘Ik heb het altijd gek gevonden om al die grammaticatrucjes aan kinderen te leren. “Hoe vind je het lijdend voorwerp? Door wie of wat + gezegde + onderwerp te beantwoorden.” Zo oubollig. Ik wil af van die ezelsbruggetjes die niemand onthoudt. Neem het kofschip, om erachter te komen of het voltooid deelwoord met een d of met een t is. Dat is een ingewikkeld ezelsbruggetje voor een heel logisch fenomeen. Alle letters uit dat kofschip (of sexy fokschaap, zo je wilt) zijn namelijk stemloos en worden daardoor gevolgd door een stemloze t. Dat is gemakkelijker uit te spreken, snap je? Alle stemhebbende letters worden dan weer gevolgd door de stemhebbende d, ook voor het gemak van onze monden. Probeer maar eens te zeggen: “gelosd”. Dat bekt toch niet lekker?’

Wat is je grootste taalergernis?
‘Dat veel mensen geen verschil meer maken tussen “te danken aan” en “te wijten aan”. Je mooie interview is te danken aan een goede opleiding of je slechte artikel is te wijten aan een slechte opleiding. En het ontbreken van een komma tussen twee persoonsvormen irriteert me ook. Bijvoorbeeld: “Als je morgen publiceert, ben je te laat.” Daar moet een komma tussen, begrijp je?’

Moeten we boeken lezen?
‘In 1995 zijn we van dertig naar twaalf boeken gegaan op de literatuurlijst van het VWO. Hoe meer vrijheid de kind ervaart, des te meer gaat hij lezen, zo was uit onderzoek gebleken. Maar één van de redenen van literatuuronderwijs is nog steeds dat het de leerling stimuleert om later te gaan lezen. Ik word wel eens moe van de neiging om alles leuk te maken. “Het mag niet te moeilijk zijn,” hoor ik dan. Waarom niet? Bij wiskunde vinden ze ingewikkelde sommen toch heel normaal? Nederlands moet gemakkelijk zijn. Waarom?

Tegelijkertijd vind ik dat literatuur het beste overkomt in je eigen taal. Daarom vind ik dat leerlingen Engelse literatuur soms beter in het Nederlands kunnen lezen. Dat standpunt nemen sommige collega’s me niet in dank af, maar ik vind het zonde als de helft van een boek je ontgaat omdat je de taal niet machtig bent.’

Welk boek moet iedereen gelezen hebben?
‘Die vraag druist in tegen alles wat ik de afgelopen vijftien jaar heb uitgedragen over literatuur. Er bestaat niet zoiets als één boek dat iedereen gelezen moet hebben. Dat boek verschilt namelijk per persoon, per moment, levenservaring, wat dan ook.

Tegenwoordig levert een stickertje van De Wereld Draait Door meer op dan de Libris Literatuurprijs. Waarom is de schrijver Buwalda zo populair? Omdat hij zijn weg weet te vinden naar de televisie. Hetzelfde geldt voor Griet op den Beeck. Schrijvers pitchen tegenwoordig hun boek bij DWDD. En het boekenpanel daar weet vooral hoe ze een boek moeten verkopen.

Maar er bestaan wel schitterende boeken. Mag ik even? Oké, hier gaat ie dan, in willekeurige volgorde:

  • Het Smelt, van Lize Spit. Een ingenieus, hard, maar mooi verteld verhaal, over hoe een gebeurtenis in een jeugd z’n sporen kan nalaten in het verdere leven.
  • Woesten, van Kris van Steenbergen. Voor als je je wil onderdompelen in een rauwe, complexe liefdesrelatie.
  • Zuivering, van Tom Lanoye. Voor als je je wil laten verrassen door een verhaal over migratieproblematiek.
  • Het leven zelf, van Roelof ten Napel. Over de verwerking van het verlies van een naaste.
  • Monte Carlo, van Peter Terrin. Over de heroïek en tragiek van de motorsport.
  • De heilige Rita, van Tommy Wieringa. Over de worstelingen van een man die ver weg van de Randstad wil leven.

Zo kan ik nog even doorgaan. Is het een zwaktebod dat ik niet één specifiek boek noem? In mijn ogen zeker niet, het gaat erom dat er voor iedereen een onmisbaar boek klaar ligt dat mogelijk zelfs je leven kan veranderen.

Eén van de meest interessante dingen van literatuur vind ik dat je alleen het perspectief krijgt van de hoofdpersoon en dat het onderscheid tussen goed en kwaad vaak niet duidelijk is. Dat is in het leven ook niet zo. Je kunt pas achteraf bepalen of iets “fout” was. Ik hou ook van boeken waarin je als lezer op het verkeerde been wordt gezet. Net zoals in ‘Allemaal willen we de hemel.’ Dat gaat over een gezin in de Tweede Wereldoorlog waarvan de zoon niet mag vechten van zijn vader. Maar hij wil graag een held zijn en voelt zich gefrustreerd. Dat is prachtig invoelbaar.

Een belangrijk punt wat ik wil maken is dat literatuur méér is dan dode, witte mannen. Ik breek graag een lans voor young adults boeken, vroeger heette dat ‘adolescentenliteratuur’. Die kunnen jongeren over de streep trekken om te gaan lezen. Wanneer je als dertienjarige geconfronteerd wordt met zo’n zwaar boek als ‘De Avonden’ kan dat namelijk een afknapper zijn.’

De VU is gestopt met haar studie Nederlands. Gaat de HU door?
‘De HU en de UU werken al samen. We hebben gezamenlijke stagebegeleiders, bijvoorbeeld. Op zichzelf is het vreemd dat er op 150 meter afstand van elkaar twee noodlijdende opleidingen Nederlands liggen. Als je die bij elkaar zet, krijg je meer body en persoonlijk vind ik de verschillen tussen de master en de bachelor niet enorm.  Maar het gaat ten koste van de werkgelegenheid, dat is zeker, verder wil ik daar niets over zeggen.’

Waarom zou je kiezen voor Nederlands?
‘Studenten Nederlands kunnen uitstekend schrijven, spreken en lesgeven. Bovendien weten ze hoe ze iets met de beste woorden kunnen aanprijzen, dus het zijn goede verkopers. Als ik een werkgever was, zou ik daarom op zoek gaan naar iemand met een diploma Nederlands op zak.’