Zwaar gedreven studenten

Anjo is ‘juf en vriendin’ bij haar zelf opgerichte christelijke dansschool

Foto: Kees Rutten

Voor sommige studenten is het leven meer dan blokken en bier drinken. In deze serie vertellen geestdriftige zielen waar ze belangeloos hun tijd aan besteden. Vandaag Anjo: ze begon een dansschool in haar kerk.

‘Ik kijk de hele week uit naar vrijdagmiddag en -avond’, vertelt Anjo van der Wekken (22) vrolijk. Haar dansschool in Gouda telt vier dansgroepen en in totaal dertig leden. ‘We dansen met elkaar voor God.’

Zelf geeft ze les aan twee groepen. Daarin begint ze altijd met een korte check-in: ‘Hoe zit iedereen erbij?’ Na het gebed begint het dansen. De jongste meiden (uit groep 3 en 4) dansen in de stijl van Kinderen voor Kinderen, op christelijke kinderliedjes. Oudere meiden (onderbouw middelbare school) gaan voor modern, jazz of hiphop op Engelstalige worship-muziek.

De les eindigt standaard met een ‘Jezus-momentje’, van tien minuten. Anjo: ‘Ik vertel over een Bijbeltekst. De meiden schrijven en tekenen in hun schriftje. Ze krijgen het thuis niet altijd mee om een persoonlijke relatie op te bouwen met Jezus, maar ik vind dat heel belangrijk. Het geloof brengt me zoveel betekenis, plezier en rust.’

Oprichting

Vier jaar geleden kwam de student Ecologische Pedagogiek op het idee om dansles te geven aan tieners in haar kerk, GODcentre Gouda, de evangelische gemeente in Gouda. Ze zocht een nieuwe hobby en deed vroeger aan ballet, moderne dans en jazzdans. ‘Ik sleurde een vriendin mee en stapte naar het bestuur van de kinderkerk. We kregen een lokaal en hingen spiegels op die we van een andere kerk kregen.’

In de eerste les kwamen acht meiden uit groep 5. ‘Ik baseerde de dansles op wat ik vroeger leerde, veel ballet, maar dat vonden de meiden te technisch.’ Daarom koos ze voor de volgende lessen voor een mix van dansstijlen.

Tekst loopt door onder de foto.

Twee keer per jaar treden de meiden op tijdens de kerkdienst. Vier keer per jaar is er een dansdag, met knutselen, karaoke en spelletjes. Ook gaan ze samen op kamp en slapen ze een keer in de kerk.

Christelijke meiden

Er zitten alleen meiden op de danslessen. ‘Helaas. Het lukt nog niet om jongens te werven, terwijl we het heel leuk zouden vinden.’ De meeste meiden zitten ook bij Anjo in de kerk. Sommigen bezoeken een andere kerk. Eén iemand is niet christelijk. ‘En dat is prima. De enige voorwaarde is dat je achter onze visie staat en dus in aanraking komt met het christelijk geloof.’

Samen lachen, samen huilen

De meiden zien Anjo als een juf, maar ook als vriendin. ‘Soms komen we amper aan dansen toe. Dan komt er iemand huilend de les binnen, omdat ze wordt gepest op school of even niet lekker in haar vel zit.’ Voor Anjo is het een teken dat de kinderen zich veilig voelen en hun zorgen durven te delen. ‘Dat vind ik heel waardevol. We willen alle kinderen meegeven dat ze kostbaar en geliefd zijn.’

In de danswereld gaat het vaak om presteren, weet Anjo uit ervaring. ‘Bij ons niet. Het gaat om plezier, vriendschap en de verbinding met God.’ Een vriendin en collega van Anjo geeft de andere twee groepen les. Een ander regelt de organisatorische dingen om de danslessen heen. ‘Ik ben zo dankbaar voor hun hulp, want ik doe het echt niet allemaal alleen. Zonder hun zou ik het niet kunnen.’

Contributie

Ze had nooit verwacht dat de dansschool zo groot zou worden. ‘Ik wist niets over het beginnen van een dansschool.’ Ze volgde een leiderschapstraining en besloot contributie te vragen. De meiden betalen nu 45 euro per jaar, geld voor de dansdagen en outfits voor optredens. ‘Dat vond ik eerst lastig, want ik weet dat niet iedereen het kan betalen en wij hebben geen opleiding voor dansdocent. Maar als dat het geval is, betaalt de kerk. Want we zijn er ook voor kinderen die niet op een sport kunnen omdat dat te duur is.’

‘Gekkenwerk’

Anjo doet alles vrijwillig. Het kost haar minstens tien uur per week. De voorbereidingen, de lessen, de dansdagen. ‘Anderen noemen het soms gekkenwerk. Maar het voelt als een soort tweede familie en ik doe het met alle liefde.’

Ze straalt als ze over de meiden vertelt. ‘Het geeft me voldoening: bijvoorbeeld toen een onzeker meisje dacht dat ze niet kon dansen, maar uiteindelijk op het podium durfde te dansen voor de hele kerk.’ Ze merkt dat de meiden door de dansles vriendinnen maken. ‘In de kerk spelen ze dan ook met elkaar, en ze nodigen elkaar uit voor kinderfeestjes.’

‘Dansles gaat voor school’

Anjo studeert Ecologische Pedagogiek, ‘eigenlijk gewoon pedagogiek’, en zit in haar tweede jaar. Of ze de dingen die ze daar leert ook gebruikt bij haar danslessen? ‘Ja, want ik werk al met kinderen. Dit heeft bijvoorbeeld geholpen om het niveau van de les te bepalen. De jongste groepen kunnen namelijk motorisch gezien minder en daar moet je rekening mee houden. Ook heb ik uit de opleiding meegenomen hoe ik het best met kinderen kan communiceren.’

Een studie naast al dit werk is best pittig. ‘Ik kom regelmatig in de knoop met mijn studie. De dansles is zo leuk dat ik dingen voor school uitstel, maar na een paar dagen stress komt het altijd weer goed.’

Met uitgaan en het ‘echte studentenleven’ heeft ze nooit veel feeling gehad. ‘Ik ben juist blij dat ik in deze tijd mijn passie heb mogen ontdekken en in het plan mocht wandelen wat God voor mijn leven heeft. Soms had ik wel iets meer “echt” student willen zijn, maar als ik kijk naar de liefde en vreugde die ik elke keer weer krijg bij de dansles, is het het allemaal waard.’

Dansschool zonder naam

Bij de vraag hoe haar dansschool heet, schiet Anjo in de lach. ‘We hebben nog geen naam, erg hè. Maar dat komt nog wel.’ De dansgroepen hebben wel namen: ‘De Vlinders, Dancing Flamingo’s, Shining Stars en de Tieners.’

De student uit Gouda zal haar woonplaats na de zomer inwisselen voor een stage in het buitenland van zes maanden. ‘Ik denk dat de meiden meteen zouden gaan huilen als we ermee zouden stoppen. De dansschool blijft dus bestaan. Mijn collega-dansdocent neemt de groepen dan over, en we vragen er nog iemand bij.’
In de toekomst hoopt ze – behalve op een goede naam voor de dansschool- dat er nog meer leden (en jongens!) lid worden. Ook lijkt het haar leuk om dit als werk te doen, en misschien eigen zomerkampen te organiseren.

Zie ook de andere afleveringen in onze serie Zwaar gedreven studenten.