Het jaarlijks terugkerende Studentenkamerfestival, kort gezegd: Stukafest, trok dit jaar achthonderd bezoekers en Trajectum-stagiaire Shanna ter Haar was er eentje van. Een verslag van de avond.
Gespannen wachten we met z’n twintigen tot de theatervoorstelling begint. Op de zijleuning van de bank naast me ploft nog snel een jongen neer. Een spot gaat aan. Ineens laat iemand een deur hard dichtklappen. Een studente schreeuwt het uit van schrik en een andere begint op zijn beurt te lachen. De toon is gezet voor de komitragische theatervoorstelling van Igor Vrebac, die zijn visie op de wereld met beeld en gebaar toont.
Met zo’n twintig studenten per show is vrijwel elke studentenkamer te klein, maar dat maakt het zo intiem en uniek. Er zijn drie rondes op de avond, elk op een andere locatie. Door een geheel aan mij te wijten gebrek aan oriëntatievermogen verdwaal ik en mis ik de eerste ronde: een poëzievoorstelling aan de Gansstraat die ongetwijfeld geweldig was.
Gelukkig red ik de tweede en derde wel, ruim op tijd zodat ik verzekerd ben van een goed plaatsje. Het studentenhuis grenst aan een kerk, wauw, je zal er maar wonen. De laatste mensen die binnenkomen gaan voor de kleermakerszit, maar zitten wel mooi front row bij het optreden van Sofie Letitre, een singer-songwriter van het kaliber waar je u tegen zegt. Er wordt geboeid geluisterd en vol bewondering geapplaudisseerd. Gejoel en ‘ooh’s en ‘aah’s weerspiegelen het gevoel dat collectief heerst: dit is te gek.
Stukafest eindigt hier voor mij – ik heb een trein te halen – maar het gros van de studenten reist door naar ‘Stukafiësta’ in Tivoli. Volgend jaar moet ik als student-forens uit Almere toch maar een Utrechtse fiets te lenen. Want het enige wat twee fantastische festivalrondes nog leuker maakt, is als je daarna voor de afterparty kunt blijven.