Ik erger me aan hoogdravende taal. Wetteksten zijn vaak lastig te lezen en advocaten hebben er, misschien door hun studie, ook een handje van. Maar wat zou je denken van beleidsmakers in het onderwijs, van wie sommigen nauwelijks enige praktijkervaring hebben? Niet dat zij automatisch ongelijk hebben, al komt hun gelijk meestal meer dan vijf jaar te laat. Geleerden kunnen het vaak niet in gewone mensentaal zeggen.
Waarom moet iets op een hoger plan gebracht worden, of kan een student het abstractie niveau nog niet aan en aan een helikopterview ontbreekt het bijna altijd, terwijl we echt toe zijn aan een hypercorrectie oftewel een duidelijk kantelmoment. Wat zou ik het toejuichen Kees van Kooten terug te zien als dr. Clavan die de huidige zogenaamde taalvirtuozen op de hak neemt.
Een hoogleraar: “We zijn aangeland op een moment dat nieuw nadenken vraagt over onze verhouding tot natuur en landschap in een verstedelijkende wereld; er ligt een grote opgave voor onze omgang met deze grootheden: menselijke interventie hoeft niet ontkend want is universeel en maakt het landschap tot landschap, maar er is ook een diepere noodzaak tot exploratie van de betekenis van natuur en landschap van binnenuit, als een levende constructie met zijn biotische en abiotische factoren.” Begrijpelijk?