Achtergrond

Bevalt deze vernieuwing? Een gesprek over programmatisch toetsen

In het klaslokaal. Foto: Kees Rutten

Programmatisch toetsen is en vogue in het hoger beroepsonderwijs. Veel opleidingen aan de HU ‘bewegen ernaartoe’ en het intranet staat er vol mee. En? Bevalt het? Een gesprek over deze onderwijsvernieuwing.

Maandagmorgen, in het Instituut Archimedes. Zeven vroege vogels zijn hier bijeen om te praten over een hot topic: programmatisch toetsen. Ze hebben er allemaal de nodige ervaring mee en zijn er niet onverdeeld positief over. Er zijn zelfs twee studenten aangeschoven. ‘Mijn eerste jaar was een puinhoop’, verzucht de ene.

Initiatiefnemer van deze praatsessie is Bas Agricola. ‘Dit gesprek moet geen mooiweershow worden’, benadrukt hij bij aanvang. ‘Maak van je hart geen moordkuil, we willen eerlijk weten wat ieders ervaringen zijn.’

Bas Agricola. Foto: privé-archief

Bas Agricola is hoofddocent Toetsing en hybride onderwijs. Twee dagen in de week is hij senior onderzoeker bij het lectoraat Beroepsonderwijs. Hij heeft veel onderzoek gedaan naar programmatisch toetsen. ‘De vraag is altijd: “Hoe wordt het een middel en niet een doel?”’

Aanleiding voor hem om deze bijeenkomst te organiseren was een column van docent Journalistiek Huib de Zeeuw op Trajectum, waarin hij de slechte resultaten van de HU-thermometer koppelde aan de manier waarop bij zijn opleiding het programmatisch toetsen was ingevoerd.

Aanwezig zijn: Reinier Veldhuis (Onderwijskundige en procesadviseur), Huib de Zeeuw (docent bij de opleiding Journalistiek), Renate van der Meer (docent bij Communicatie), Fenna Ronteltap (docent van de Lerarenopleiding Omgangskunde), Dan Greve (docent bij Open ICT) en studenten Tekesha Nijhove (Omgangskunde) en Noah Taheij (Open ICT). Bijna allemaal houden ze zich bezig met het curriculum van hun opleiding.

Waarom kies je voor programmatisch toetsen?

Aan Hogeschool Utrecht zijn steeds meer opleidingen in de afgelopen jaren overgegaan op programmatisch toetsen. Agricola wil weten waarom de aanwezigen ervoor kozen. Renate van der Meer trapt af. ‘Bij Communicatie was de belangrijkste beweegreden de student te activeren, hem ‘in de lead’ te zetten. We hadden er al voor gekozen het onderwijs ‘project-gestuurd’ en ‘vraagstuk-gestuurd’ te maken. En dit hielp ook, om over een langere periode inzicht te krijgen in hun ontwikkeling en wat ze nodig hebben.’

Het idee van programmatisch toetsen is dat studenten niet zomaar hun toets halen, maar zelf bepalen wanneer ze klaar zijn voor feedback. En dat ze de vrijheid hebben om zelf te kiezen hoe ze aantonen dat ze bepaalde kennis of vaardigheden bezitten.

Bas Agricola: ‘Die keuzevrijheid voor studenten kan verschillend worden ingevuld. Opleidingen maken eigen keuzes om studenten te laten bepalen wanneer ze klaar zijn voor feedback, en hoe ze hem willen ontvangen. Maar die vrijheid kan niet worden gegeven zonder goede begeleiding door docenten’

De term ‘datapunten’ is in programmatisch toetsen essentieel. Het idee is dat individuele toetsen of beoordelingsmomenten informatie geven waarmee het leren van de student in beeld wordt gebracht. Meerdere datapunten moeten een beeld opleveren van wat de student kan en kent. Op basis daarvan kunnen opleiders vaststellen of een student de gewenste competenties of leeruitkomsten heeft behaald. 

Renate van der Meer. Foto: privé-archief

Huib de Zeeuw: ‘Bij Journalistiek kozen we voor programmatisch toetsen omdat het past bij onze visie op toetsen. Leren van feedback is gebruikelijk in ons vak. En we wilden naar grotere eenheden, zodat studenten meer tijd zouden hebben zich te ontwikkelen. Alleen begonnen we er voor de helft aan, waardoor we nu een beetje op een tweesporenbeleid zitten. We werken namelijk ook nog steeds met vakjes van 5 studiepunten.’

Huib de Zeeuw. Foto: Kees Rutten

Agricola: ‘Programmatisch toetsen schrijft niet per se grotere eenheden voor hoor. Vakken van meer studiepunten hebben alleen wel de voorkeur, omdat studenten daarmee meer weken de tijd hebben om te leren van de feedback die ze ontvangen, kansen krijgen om te falen en zich te verbeteren. Zo komen ook de leeruitkomsten centraal te staan, in plaats van de toetsen.’

Docent Dan Greve: ‘Bij Open ICT gingen we over op programmatisch toetsen omdat we vooral studenten de kans wilden geven om hun eigen ontwikkeling vorm te geven. En zelf de inhoud van hun opleiding te kunnen bepalen.’

Dan Greve. Foto: Kees Rutten

Docent Fenna Ronteltap was met haar opleiding Omgangskunde de eerste bij de lerarenopleiding die helemaal overgingen op programmatisch toetsen. ‘Onze opleiding bestaat uit een algemeen deel, waarbij je leert lesgeven, en een vakspecifiek deel, waarbij je in ons geval dus wordt onderwezen in Omgangskunde. Bij alle opleidingen bestond het algemene deel al uit programmatisch toetsen, dus we vonden het duidelijker voor de studenten om de andere helft dan ook maar in die vorm te gieten.’

Fenna Ronteltap. Foto: privé-archief

Die beslissing pakte voor de studenten niet helemaal goed uit, vindt Tekesha. ‘Het eerste jaar van mijn opleiding Omgangskunde was een puinhoop’, vertelt ze. ‘Ik was gewend van de middelbare school om gewoon netjes mijn toetsen te maken en mijn deadlines te halen. Nu had ik geen idee wat er van me verwacht werd en bleef me maar afvragen wanneer het goed genoeg was. Het scheelde een haar of ik was afgehaakt. In het tweede jaar ging het beter. Ik ontdekte dat ik vrijheid had om opdrachten op mijn eigen manier in te vullen. Toen kreeg ik er aardigheid in.’

Tekesha Nijhove. Foto: privé-archief

De vrijheid om je eigen opleiding vorm te geven

Student Noah herkent het verhaal van Tekesha ten dele. Bij hem duurde het de eerste maanden van Open ICT ook even voordat hij de vrijheid die hij voelde positief kon gaan benutten. ‘Normaal gesproken begin je met de basis, maar ik had geen zin om een half jaar achterover te leunen. Ik begon de opleiding met meer kennis dan de rest van de eerstejaars, dus vroeg uiteindelijk aan mijn docent of ik op een hoger niveau mijn voortgang zou kunnen aantonen. Toen dat mocht, leerde ik daar heel veel van.’

Noah. Foto: privé-archief

Noah’s docent, Dan Greve, knikt gretig. ‘Ik heb Noah gecoacht en hoefde alleen maar af en toe bij te sturen. Hij wist wat hij wilde leren en vervolgens deed hij de dingen op zo’n hoog niveau dat ik ook weer van hem heb geleerd.’

Fenna: ‘We moeten voor de opleiding Omgangskunde anders gaan kijken naar leren en presteren. Vroeger leerde je voor een tentamen en dan was het klaar. Nu ga je met elkaar een bepaald proces in en moeten studenten feedback verzamelen. Dan komen ze binnen en vragen wanneer de deadlines en de tentamens zijn. Maar zo werkt het dus niet meer.’

Wanneer is het goed genoeg?

‘Tegen die studenten zeggen we nu: “Er komen geen tentamens. Vanaf week 1 ben je gegevens over jezelf aan het verzamelen. We spreken veel meer met elkaar over wanneer je voldoet aan de eisen van het vak. Dat geeft soms ook gedoe want het is niet altijd duidelijk wanneer het goed genoeg is.’

Tekesha: ‘Docenten zeggen dat het om het proces gaat en niet om het einddoel. Je mag zelf weten wanneer het goed genoeg is. Dat was heel erg wennen. Maar op een gegeven moment kreeg ik het door en begon ik mijn eigen opdrachten te creëren omdat die beter pasten bij wat ik bij mezelf wilde ontwikkelen. Daardoor werd ik actiever en creatiever. En toch: bij het aantonen van kennis is het gemakkelijker om gewoon een verslag in te leveren. Dat doet eigenlijk iedereen, omdat het wel zo veilig is.’

Feedback krijgen van verschillende partijen

Ook de manier van feedback geven vond Open ICT-student Noah prettig. Hij werd geacht om aan verschillende partijen feedback te vragen, en pas dan kreeg hij een voldoende. Een paar van die beoordelaars waren ouderejaars. ‘Zij waren mij toegewezen, want ze zaten met mij in een ‘gilde’. Ik leerde veel van hen, want ze snapten wat ik niet begreep en ze waren laagdrempeliger voor me dan een docent. Ik moest daarna op mijn beurt ook weer feedback geven aan jongerejaars.’

Voor zijn docent Dan Greve is dat systeem ideaal: ‘Als studenten zelf iets moeten uitleggen, verwerken ze de stof beter. Bovendien ontlast het mij. Ik hoef alleen maar te zorgen dat mijn studenten fatsoenlijk feedback kunnen geven, en vervolgens hoef ik dat zelf nauwelijks meer te doen.’

Huib knikt: ‘Dat is wat er bij Journalistiek niet goed ging. We werden bedolven onder een waterval van studenten die feedback bleven vragen en voelden ons net een administratief medewerker in plaats van docent.’

Fenna: ‘Dat risico bestaat. Om dat te voorkomen gingen we bij Omgangskunde algauw die feedback zoveel mogelijk mondeling geven, in plaats van schriftelijk.’
Veldhuis: ‘Dan moet je zorgen dat de systemen dat behoorlijk opslaan, zonder dat je daar teveel tijd aan kwijt bent.’
Greve vond daar iets op voor Open ICT: ‘Ik noteerde vaak mijn feedback op een post-it en liet studenten daar fotootjes van opslaan in de computer. Ideaal.’

Reinier Veldhuis. Foto: privé-archief

Bij programmatisch toetsen kun je dus niet even een verslagje inleveren. Je moet namelijk voor elk onderdeel laten zien dat je het beheerst. Bronnen verzamelen, literatuuronderzoek, spelling, argumentatie, noem maar op. Voor Renate van der Meer is dat een enorme vooruitgang ten opzichte van een paar jaar geleden: ‘Toen wist ik dat niemand mijn commentaar las. Zodra studenten een voldoende hadden, keek niemand meer naar zijn feedback, de meest ambitieuze studenten daar gelaten.’

Van der Meer: ‘Nog even over die waterval: piekbelasting voor feedback geven kun je vermijden door een goede formatie. Als de docenten niet goed zijn ingeroosterd, kun je vaak in september al zien dat je midden april overspannen zult zijn.’

De docent alleen nog als coach?

Het beeld van de docent die beneden aan de collegezaal gedurende twee uur zijn verhaal afsteekt, is al jaren niet meer zo populair. Agricola: ‘Onderzoek heeft aangetoond dat die kennis bij studenten niet beklijft.’ En toch: Als je niet meer over je vak kunt vertellen, is het leraarschap dan nog wel leuk?

‘Het wordt juist veel boeiender, antwoordt Fenna. ‘Je houdt als leerteambegeleider in de gaten waar de student is in zijn proces en wat hij nog moet leren.’ Greve is het met haar eens: ‘Die overgang naar de docent als coach is mooi. Bovendien was het gewoon nodig: we hadden bij Open ICT een uitval van 50 procent in het eerste jaar. Dat ligt nu rond de 20.’

Weg met kennistoetsen en hoorcolleges?

Van der Meer mist soms de kennis die ze vroeger aan haar studenten overdroeg. ‘Er bestaan interessante boeken over verschillende manieren van Communicatie die tegenwoordig geen vierdejaars nog gelezen heeft. Dat betreur ik.’
De Zeeuw herkent dat: ‘Ik volg nauwgezet de Amerikaanse verkiezingen en geef daar het liefst hoorcollege over. Want de meeste journalistiekstudenten verdiepen zich daar niet in zoals ik dat doe, terwijl het verrijkend is voor hoe ze later hun vak zullen uitoefenen.’

Agricola: ‘Dat zien we vaker. Niet alles hoeft in de mal van programmatisch toetsen te passen. Kennistoetsen kunnen goed zijn om apart te geven. Je kunt als opleiding beslissen om 40 studiepunten met programmatisch toetsen te doen en de resterende 20 gewoon ouderwets met kennistoetsen.’

De Zeeuw: ‘Dat is een eye-opener voor me. Die neem ik mee.’

Ronteltap: ‘Ik zou vaker dit soort gesprekken willen hebben. Met docenten van een andere opleiding.’
De rest knikt heftig. Reinier: ‘Het zou inderdaad mooi zijn als we als community vaker met elkaar verkeerden. Programmatisch toetsen is maar één onderdeel van alles wat een opleiding behelst.’

Wil je reageren op dit verhaal? Mail ons.