Er komt een moment dat je op een rijtje zet wat je nog moet doen om af te studeren. Een lange checklist, die met de dag kleiner wordt. Bij elke streep die je zet, schuift die fles champagne een meter dichterbij. Klinkt goed, maar naast die fles champagne ligt het besef dat je nu echt keuzes moet gaan maken: a) Een master volgen b) Een baan zoeken c) Freelancen d) Een uitkering aanvragen.
En dan heb ik het nog niet eens over inhoudelijke keuzes gehad. Wat voor master? Welke baan? Hoe profileer ik mij? Toen ik mijn studie koos, dacht ik van de meeste keuzes af te zijn. Opeens heb je het, je wordt journalist! Zo simpel.
Die keuze maakte ik met een beeld in mijn hoofd. ‘Over vier jaar vlieg ik naar de verste uithoeken van de wereld met een camera en een schrijfblok onder mijn arm. Uiteraard royaal gesponsord door Nederlandse media.’ Maar nu ik bijna klaar ben met studeren, zijn er praktische dingen die dat beeld proberen te verstoren.
Binnenkort houdt de stufi op en de journalistieke arbeidsmarkt hangt erbij als een natte krant. Met weinig ervaring en lage lonen is freelancen wellicht een riskante onderneming. Misschien moet ik iets gaan doen waar meer behoefte aan is, niet wat ik leuk vind. Laatst zag ik een vriend als fulltime hypotheekadviseur aan de slag gaan, omdat hij anders de huur niet kon betalen. Maar dat was niet de bedoeling! Twee jaar geleden zaten we nog in Marokko een hasjboer te interviewen.
Gelukkig kan het ook anders. Laatst was ik op de Avond voor de Buitenlandjournalistiek in Amsterdam. Daar volgde ik een workshop van Olaf Koens, een freelancecorrespondent in Moskou. Hij ging daarheen zonder journalistiek werk, begon stukken te typen en kloterige baantjes aan te nemen om rond te komen. Niet lang daarna werd hij gevraagd om de verkiezingen te verslaan. He made it! Zijn visie is dan ook: ‘Het enige dat je tegenhoudt om te doen wat je wil, is dat je je ticket nog niet hebt gekocht.’
Ik houd mijn beeld van vier jaar geleden nog maar even vast.