Yolande Tump is vierdejaars student journalistiek en blogt wekelijks over haar belevenissen Jij bent een student toch?’
‘Hallo’, roept een meisje in de winkelstraat enthousiast naar me toe. ‘Jij bent een student toch?’ Gelukzalig roep ik: ‘Ja!’ Het kan me niks schelen dat ze de volgende vijf minuten aan mijn hoofd blijft zeuren over een goed doel dat ik écht moet steunen. Ik ben aangezien voor een student, en dat maakt mijn hele dag goed.
Ik heb namelijk een jong gezicht en ik kan je vertellen; dat is niet makkelijk. Al sinds kleins af aan achtervolgt het me. Op mijn tiende schatte een winkeldame me zeven jaar oud, op mijn zeventiende vroeg de kapster aan me of ik al ouder was dan veertien en toen ik achttien was, waarschuwde een mevrouw in de bioscoop dat de film voor mensen boven de twaalf jaar was. Aan haar adem te ruiken, had ze een paar biertjes te veel op, maar het was alsnog enigszins kwetsend.
Vooral oudere mensen schijnen niet te kunnen bevatten dat ik al student ben en geen middelbare scholier. Het ergste moment vindt dan ook altijd plaats wanneer ze vragen waar ik naar school ga. Als ik dan trots vertel dat ik studeer, krijg ik steevast hetzelfde antwoord. ‘Joh, studeer jij al? Ben je dan net begonnen?’ ‘Nee’, stamel ik dan. ‘Ik zit in het vierde jaar.’ Volkomen verbijsterd valt de persoon in kwestie vervolgens achterover in zijn stoel. Een vierdejaars? Jij?!
Dat is nog niet eens het ergste. Weet je wat ik het allerergste vind aan deze gesprekken? Het bekende zinnetje: ‘Ach joh, van zo’n gezicht heb je later alleen maar profijt.’ Alsof dat vast staat. Misschien ruil ik rond mijn dertigste wel mijn babyface in voor kraaienpoten, grijze haren en beginnende rimpels. Loop ik straks in dezelfde winkelstraat en roept een verkoopmeisje naar me toe. “Hallo mevrouw, heeft u al nagedacht over uw pensioen?” Au. Misschien moet ik toch maar vrede maken met mijn babyface, het kan altijd erger.