Martje Nieuwenhuis (24) verblijft voor haar studie Maatschappelijk werk en dienstverlening (MWD) drie maanden in Suriname. Speciaal voor Trajectum vertelt ze elke twee weken over haar ervaringen. Aflevering 2: Heineken voor de bakra's.
Na een avond feesten hebben we besloten om op zondag naar de Colakreek te gaan. Een plek waar veel Surinamers komen voor ontspanning. Het is een gezellig bedoening met hier en daar een barbecue. Er komen gezinnen, maar ik zie voornamelijk veel jongeren. We komen aan met een groep van 16 bakra’s (Hollanders/ blanken) en hierdoor hebben we veel bekijks. Een Chinese vrouw maakt ongegeneerd een foto van ons. Ik kan er om lachen, maar het is toch een beetje ongemakkelijk. We vinden een plekje onder een boom, zodat we schaduw en zon voor de liefhebbers hebben.
Met een groepje gaan we het water in en zijn verbaasd dat het water echt op cola lijkt. Het water is lekker koel en we dobberen wat rond. Ik raak aan de praat met een van mijn medestudenten en we komen tot de conclusie dat we ons echt buitenlanders voelen. We vinden beiden dat het niet erg is dat we ons zo voelen, want er zijn genoeg mensen die dit gevoel elke dag kunnen hebben. Ik neem het gevoel dan ook goed in me op om het te kunnen ervaren. Dit gevoel heb ik vaker gehad in Suriname, vooral als we met een grote groep bakra’s zijn. Dit kan zijn als we op de fiets zitten of als we in een restaurant binnenkomen. Ineens word ik me er bewust van dat ik dit soort momenten wel eens ontwijk en vaak liever alleen of met een klein groepje op stap ga.
Terwijl we het hier over hebben komt een Surinaamse man onze kant op gezwommen. Hij zegt dat hij door zijn baas is gestuurd en vraagt of wij Heineken willen sponsoren. We begrijpen niet wat hij bedoelt en proberen zijn verhaal te verhelderen. Het blijkt dat hij met zijn baas en een aantal medewerkers is gekomen om te ontspannen bij de Colakreek. Zijn baas heeft ons gezien en vindt het leuk dat wij hier zijn. Hij biedt ons bij deze een biertje aan om ons te verwelkomen. We worden een beetje overrompeld met de vraag en geven aan dat we wel met een grote groep zijn. Dit is geen probleem, hij vraag of hij het moet brengen of dat we het komen halen. We zeggen bescheiden dat we het wel komen halen. Terwijl we aan de waterkant de biertjes halen, komt de baas aangezwommen. Hij is echt blij om ons te zien en hij vindt het leuk dat wij in Suriname zijn.
Door dit vriendelijke gebaar voel ik me meer welkom en ik bedenk me hoe dit in Nederland er aan toe gaat. Ik heb het nog niet mogen meemaken dat iemand zo’n gebaar maakt naar een vreemde. Ik realiseer me dan ook dat door een klein gebaar iemand zich meer welkom en gewaardeerd kan voelen.