Columns

Fraude of niet?

 – Column van Niels Peuchen, nu ook online, oorspronkelijk verschenen in magazine 5, 2013-2014

Elk einde maakt mij melancholisch. Zo ook het feit dat ik over een half jaar klaar ben op de HU. Ik probeer de balans op te maken. Ik denk aan inspirerende docenten, aan goede samenwerkingen maar ook aan dingen die wat minder positief waren. Die ene keer dat ik naar de examencommissie moest, daarvan schrik ik ‘s nachts nog steeds wakker.

Het was twee jaar geleden. Ik had een opdracht van een medestudente nagekeken op taalfouten. Bij te veel fouten zou haar tekst hoe dan ook met een onvoldoende worden beoordeeld. Daarom vroeg ze mij of ik die wilde nakijken en dat leek mij geen probleem.
Nadat ze de eerste versie had ingeleverd bij haar docente, zag die op de een of andere manier welke aanpassingen ik had verricht. Daarop sprak ze een ‘vermoeden van fraude’ uit en stuurde ze de medestudente en mij naar de examencommissie. Er volgde een procedure waarna de medestudente een gewone herkansing kreeg. Sindsdien loop ik rond met een vraag die ik nooit helemaal beantwoord heb gekregen: wanneer is het nakijken en corrigeren van andermans stukken fraude?

In de Fraudeprocedure van de HU staat het volgende: ‘Onder fraude wordt verstaan: elk handelen of nalaten, dat een juist oordeel over iemands kennis, inzicht of (beroeps)vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt.’ Als je hierop afgaat, is het verbeteren van de teksten van een student frauduleus. Correcties van een ander maken het onmogelijk een juist oordeel over de vaardigheden van de student te vellen.

Het gekke is alleen dat sommige docenten juist aanmoedigen teksten, scripties en artikelen door anderen te laten nakijken. ‘Ik zit niet te wachten op een onleesbare tekst, dus als iemand al ernaar kijkt voordat ik dat doe, graag!’, hoorde ik eens als argument van een docent. Je kunt je afvragen: help je de student hiermee of is dit lui gedrag?
In mijn geval zag de docente de ‘fraude’ doordat mijn computer wijzigingen bijhield. Maar wat als een vader een tekst nakijkt op papier, het hele ding herschrijft tot een speech à la Obama en de student die aangepaste versie inlevert? Welk bewijs is er dan dat de student die niet zelf heeft geschreven?

Ik ben er na twee jaar nog steeds niet uit of mijn incident fraude was of niet.