In mijn blogs van 17 januari en 20 maart 2011 schreef ik al over de stijgende invloed van rankings, een fenomeen dat, zoals zoveel, is komen overwaaien uit Amerika. In het juli/augustusnummer van Transfer, vakblad over internationale samenwerking in het hoger onderwijs, staat een interview met de Letse onderwijs- en rankingsdeskundige Andrejs Rauhvargers, die als adviseur kwaliteitsmanagement verbonden is aan de European University Association (EUA). Geen kleine jongen dus.
Hij vindt het een gevaarlijke ontwikkeling dat de macht van internationale ranglijsten toeneemt. Niet alleen ouders en studenten baseren hun keuze op die lijsten, maar ook besturen van universiteiten en zelfs regeringen gebruiken deze voor het maken van hun beleid. Business schools of medische faculteiten kan je vergelijken, maar het is onzinnig om hele universiteiten op een algemene ranglijst te zetten.
De scores verschillen soms minimaal tussen een universiteit die op plaats 201 en een die op 399 staat. De Oost-Europese universiteiten vind je zelden terug, omdat de scripties in het cyrillisch niet meegeteld worden door de ranglijstsamenstellers. Ruahvargers geeft voorbeelden van manipulatie en uit zijn scepsis, die door velen gedeeld wordt. Toch neemt het aantal lijstjes toe. “De universitaire gemeenschap haat de ranglijsten”, weet de Let, “maar ze zijn gewoon te belangrijk om te negeren.”