Columns

Gezelligheid

Het meest gehoorde woord dezer dagen: gezellig. Wikipedia zegt: “Gezelligheid geeft een bepaalde aangename omstandigheid of gevoel weer, een vorm van knusheid, vriendelijkheid, huiselijkheid, vertrouwdheid, kneuterigheid enz. Meestal heeft gezelligheid te maken met anderen samen te zijn (in goed gezelschap). Het kan ergens gezellig zijn (de sfeer), iemand kan gezellig zijn, maar bijvoorbeeld ook een interieur kan gezellig zijn”.

Gezellig. Dus. Wordt over het algemeen en door een meerderheid van de westerse mensheid als een positief iets beschouwd.

Ik hoor daar niet bij, dus. Ik ben niet gezellig, hou niet van gezelligheid. Ik wil ook niet gezellig zijn of gezellig gevonden worden en al helemaal niet ergens verkeren waar gezellig zijn en gezelligheid belangrijk is. Ik wantrouw alles wat maar een beetje riekt naar gezelligheid.

Gezellig en gezelligheid zijn voor mij zo ongeveer het meest akelige dat me kan overkomen. Gezelligheid wordt ook nog eens gebruikt om alle ongezelligheid, die eigenlijk aan de oppervlakte wil en moet komen, te bedekken en maskeren, zodat we vooral gezellig kunnen blijven doen.

 

’t Is bijna kerstvakantie. Met de familie eten, bezoek ontvangen en op bezoek gaan, huiselijk, knus, gedekte tafels, kerstsfeer, kerstversieringen en-zo-voorts. “Hè, gezellig.” Bleeeeh!

 

Mag ik asjeblieft een paar weekjes winterslapen. En pas wakker worden zodra we weer gewoon ongezellig tegen elkaar mogen doen.