Om het ruim te omschrijven, eind vorige eeuw, gaf ik les op de Streekschool voor consumptieve beroepen en de detailhandel. De jongeren werden opgeleid voor (banket)bakker of een baan in de horeca. De vakken die ik gaf, Engels en maatschappijleer, vonden ze niet belangrijk, want die hadden niets met hun toekomstige beroep te maken en een onvoldoende daarvoor op hun rapport maakte niet zoveel uit. Die houding zie je nog steeds en "zo leren we onze kinderen een houding aan, waarbij ze alleen datgene leren, waarnaar tijdens een toets of tentamen wordt gevraagd", zegt hoogleraar Transitiekunde, Jan Rotmans, in Vives. (september, 2015)
Elke Engelse les bouwde ik rondom een Engelstalig liedje uit de hitlijsten. En daar verwerkte ik grammaticale oefeningen in en idioom. Dat alles op een A4'tje, voor- en achterkant, waarvoor ik twee stencils nodig had. Dan weet je meteen hoe lang geleden dat was. Maar je zocht ook toen naar aanknopingspunten met de belevingswereld van de leerlingen.
En wat zegt Rotmans nog meer: "In essentie draait het onderwijs om de verbinding tussen leraar en leerling. Helaas zijn we die essentie kwijtgeraakt. (…) Nu disciplineren we kinderen."
Kleinere groepen, gericht digitale middelen inzetten. Onderwijsgevenden weten het wel, maar regeltjes vertragen logische veranderingen en het onderwijs blijft achterlopen.