Columns

Het verandervirus in het hoger onderwijs

Chris van der Heijden is historicus en schrijver, hij doceert aan de School voor Journalistiek. Maandelijks schrijft hij een column voor Trajectum. (Deze column verscheen eerder in Trajectum 7.)

Volgens de Pools-Britse socioloog Zygmunt Bauman leven we in vloeibare tijden. Alles en iedereen is op drift. Houvast is er nauwelijks. Verandering is permanent. De ene strategische ingreep heeft nog niet plaatsgevonden of de andere staat alweer te beginnen.

Het verandervirus beheerst sinds geruime tijden ook het hoger onderwijs. Iedere docent weet dat het een paar jaar kost om een vak te ontwikkelen. In zoverre onderscheidt studie zich niet van andere zaken: je kunt de juiste vorm nooit helemaal bedenken; hij ontstaat door trial and error. Maar voor trial, laat staan voor error, is in onze snelle tijd nauwelijks nog ruimte. Het moet meteen en het moet ook meteen goed en als dat niet gebeurt, moet het anders. En omdat dat andere ook meteen goed moet zijn maar dat evenmin het geval is, moet ook dat weer anders. Ik zei het al, vloeibare tijden, type waterkolk.

Tot voor enkele jaren werkte bij ons op de School voor Journalistiek een man die zich principieel tegen dit soort permanente verander- en verbetertechnieken verzette. In een boekje dat ik ooit over onderwijs en management schreef (Het zand in de machine, uit 2007) wijdde ik een hoofdstukje aan hem. Daarin bedacht ik een naar die man genoemde wet: die van Dick.

De Wet van Dick staat haaks op het verander- en maakbaarheidscredo van de gemiddelde manager en zegt dat je nooit alles tegelijk moet veranderen. In het leven zoals in het onderwijs gaat altijd van alles en nog wat fout, luidt het uitgangspunt van deze wet. Vandaar dat je van de honderd dingen die fout gaan nooit meer dan een handvol moet willen veranderen. Doe je dat, dan wordt het langzaam beter. Doe je dat niet en verander je alles wat fout gaat, dan blijft altijd alles fout gaan – en raak je nog buiten adem ook.

Niemand beweert dat je niet moet veranderen. Natuurlijk moet dat. Maar tussen veranderen en aanpassen ligt een fundamenteel verschil – in wereldbeeld. Voorstanders van verandering denken dat zaken ‘echt goed’ kunnen worden. Voorstanders van aanpassing weten dat zoveel optimisme een illusie is omdat elke verbetering een verslechtering met zich meebrengt. Bovendien, hoe meer er verandert, des te meer er hetzelfde blijft. De tegenstelling tussen deze twee wereldbeelden is als die tussen optimisten en sceptici, preciezen en rekkelijken. Never the twain shall meet.