Ik schreef eerder over het ideale aantal leerlingen in een klas. Daarvoor belde ik een paar jaar geleden twee onderwijsbonden, die mij een gelijkluidend antwoord gaven: er is geen eensluidend antwoord. Nu lees ik in Malcolm Gladwell's David & Goliath (2013) een hoofdstuk dat alleen maar gaat over de ideale klassengrootte.
Gladwell refereert aan verschillende onderzoeken, waaronder die van Jesse Levin, die telde hoeveel vriendjes en vriendinnetjes een leerling had. Levin stelde vast dat er een correlatie bestaat tussen het leerniveau en het aantal vriendjes.
Een klas van dertig leerlingen met daartussen enkele moeilijk lerende kinderen, zou beter werken (dus met minder leerlingen), omdat het dan <i>steals away the peers that struggling students learn from</i>.
Er zijn veel zaken die van invloed zijn op de ideale klassengrootte. De rabbijn Maimonides zei in de 12e eeuw dat een klas niet meer dan veertig leerlingen mocht hebben. Dit werd later de M-regel genoemd. Het ziet er naar uit dat we weer die kant opgaan. Niet om onderwijskundige redenen, maar door krimpende budgetten. Natuurlijk blijft de leerkracht cruciaal, net zoals het voldoende aandacht kunnen besteden aan alle leerlingen.