Columns

Medezeggenschap is als de Fyra

Alwin van der Blom is student aan de HU, lid van de FMR bij de faculteit Educatie en lid van de CMR. Voor Trajectum blogt hij op persoonlijke titel. Ditmaal: medezeggenschapsvernieuwing eindigt als de Fyra.

Het voorstel om een nieuw medezeggenschapsysteem in te voeren, loopt net zo goed als de Fyra – met een sneltreinvaart achteruit.

Nadat de werkgroep ‘Nieuwe Medezeggenschap’ het voorstel bij de Centrale Medezeggenschapsraad (CMR) had neergelegd, bleek al snel dat die plannen van de baan moesten. Het voorstel werd aangepast, de werkgroep trachtte te redden wat er te redden viel en kwam met een nieuw document. Papierloos vergaderen bleek niet mogelijk. Een onafhankelijk voorzitter was niet wenselijk. En de beoogde verkleining van de raad kon niet door de beugel. De gedachte dat medezeggenschap sneller en informeler moet, bleef als grondbeginsel bestaan. (Omdat deze theorie toch al in de praktijk wordt toegepast.)

De CMR ging uiteindelijk akkoord met de zogenaamde ‘afzwakking’ van de plannen. Het College van Bestuur (CvB) heeft het plan echter een halt toegebracht. Na een jarenlang proces van brainstormen, nadenken en vergaderen is het nieuwe medezeggenschapsysteem weer terug bij af. Dus feitelijk helemaal nergens. Net zoals de Fyra.

Blijkbaar zaten de partijen op een ander spoor. De CMR wilde dit, de werkgroep wilde dat. Het CvB besluit de knoop niet door te hakken maar er nog één bij te leggen. Iedereen is het spoor bijster. De Bestuurlijke Participatie Studenten (BPS) had al bijeenkomsten gehouden. ‘Hoe gaat jouw opleidingscommissie werken nu de nieuwe medezeggenschap er aan zit te komen?’ Nou, niet dus! Er valt niet mee te werken, aangezien er niets is om mee te werken. Een kink in de kabel. Maar wel een grote kink. En een kabel die nog nergens mee verbonden is. En misschien nergens mee verbonden zal worden.

En dit is weer het leuke van taal. Dat er zo mee te spelen valt. Daarom is Nederlands een belangrijke factor in ons onderwijsbestel. Helder en duidelijk communiceren staat hoog in het vaandel, taalfouten zijn onprofessioneel. (Al zou ik graag een proefschrift willen lezen dat geschreven is in chattaal, maar dat is persoonlijk.) Daarom besluiten enkele universiteiten verplicht extra Nederlands aan te bieden. Want volgens verschillende hoogleraren is het taalniveau van de vwo’ers niet meer voldoende. Daarom besloot de Vrije Universiteit een kennis van mij extra Nederlands te laten volgen. Terwijl zij de studie Engelse Taal en Cultuur studeerde en het Engels op voldoende niveau was. Men kan ook doordraven. Maar dat is nog altijd beter dan stilstaan. En ben je wel goed in communiceren maar niet zo sterk in wetenschappelijk onderzoek? Dan kan je in ieder geval nog hoogleraar Criminologie aan de Rijksuniversiteit Groningen worden.