Gisteren las ik in The Wall Street Journal (elke dag gratis in de FEM-mediatheek) een afscheidsinterview met Felipe Calderón, president van Mexico. Zijn ambtsperiode zit er op en hij mag niet herkozen worden. Een van de vragen gaat over ‘labor-force skills’, waarin Calderón aangeeft dat er ook in Mexico behoefte is aan beta-studenten. Maar inmiddels studeren elk jaar 113.000 ingenieurs af, meer dan in Duitsland, Canada of Brazilië. En afgezet op het aantal inwoners, is dat twee keer zoveel als in de Verenigde Staten van Amerika.
Als lezer zou je kunnen denken dat die diploma’s ‘weggevertjes’ zijn, zegt Calderón, maar de nieuwe motoren voor de Airbus 380 zijn wel ontworpen en gemaakt door Mexicaanse ingenieurs en binnenkort begint de productie voor Canadese straaljagers en helikopters. Hij haalt nog even uit naar China door te zeggen dat ze in Mexico niet zoeken naar goedkope arbeidskrachten, zoals in China, maar naar talent en kwaliteit.
Een aardig voorbeeld, waarover onze regeringsformateurs kunnen nadenken. Niet alleen roepen dat we minder uitvallers in het hoger en wetenschappelijk onderwijs moeten hebben, meer bètastudenten en dat we talent moeten koesteren, zonder daarvoor de beurs open te trekken. Dan kan je zo’n resultaat als in Mexico op je buik schrijven.