Columns

Niet alles wat blinkt is goud

Reint Jan Renes is lector Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein

Onder de naam ‘handen af van onze hulpverleners‘ liep de afgelopen maanden één van SIRE’s – naar eigen zeggen – meest impactvolle campagnes ooit (zie onder andere hier). Negen van de tien Nederlanders hebben de spots gezien of gehoord, ze worden hoog gewaardeerd en steeds meer burgers vinden dat er iets tegen agressie en geweld tegen hulpverleners gedaan moet worden. Ook werden de tv-spots genomineerd voor de Gouden Loeki, de Nederlandse televisieprijs voor de beste reclamecommercial. Voor SIRE klinkende resultaten waarmee ze graag naar buiten treden. En waarom ook niet? Ere wie ere toekomt, toch?
 
Echter, niet alles wat blinkt is goud.
 
Uit ‘Onderzoek voor Veilige Publieke Taak’ (Binnenlandse Zaken, 2011) blijkt dat het percentage slachtoffers de afgelopen jaren is gedaald van 66 procent in 2007 via 65 procent in 2009 naar 59 procent in 2011. Dat betekent dat in 2011 tienduizenden werknemers met een publieke functie minder vaak slachtoffer zijn geworden dan vier jaar daarvoor. Specifiek: voor ambulancepersoneel is het geweld tussen 2007 en 2011 met 10 procent gedaald.
De SIRE-campagne suggereert onterecht een negatieve maatschappelijke trend en roept onnodig een onveilig gevoel op. Niets is gemakkelijker dan met angstaanjagende beelden een negatieve campagne voeren. Roep hard ‘brand’ en er is paniek. Effectief op het gevoel van mensen inspelen is reclamemakers wel toevertrouwd. Burgers op een verantwoorde wijze tot ander gedrag aanzetten, is echter een heel ander verhaal. Daar waar we als samenleving in het publieke domein gebaat zijn bij constructieve campagnes, prosociaal gedrag, en wij-denken, verkoopt SIRE angst, verontwaardiging en zij-denken.
Wat betreft stemming maken en boze reacties genereren is de ‘handen af’ campagne inderdaad zeer succesvol. Als het gaat om effectief bijdragen aan minder geweld en agressie tegen hulpverleners heb ik zo mijn twijfels.
 
Reageren kan hieronder of op www.twitter.com/reintjanrenes