In de weekendbijlage van Het Parool van vandaag een uitgebreid interview met Trudy Coenen, van wie onlangs het boek Spijbelen doe je maar thuis verscheen. In 2010 werd ze gekozen tot lerares van het jaar en wordt sindsdien wordt ze geregeld gevraagd als deskundige bij praatprogramma’s op de televisie. Zij geeft les op een vmbo in Amsterdam. Volgens haar lopen beleidsmakers tien jaar achter. Nu profileren scholen zich met een kwaliteit als ‘duidelijke structuur’, wat tien jaar geleden ondergeschikt was.
Coenen gelooft ook niet in al de onderwijssystemen en dikke beleidsplannen. Natuurlijk moeten er duidelijke doelen zijn, wat er geleerd moet worden en waarom. Maar goed onderwijs staat of valt met degenen die voor de klas staan. “Kinderen voelen of iemand kwaliteit heeft, niet in welk systeem ze werken.”
Gelukkig heb ik fantastische collega’s, die soms gehinderd worden, doordat ze onnodig tijd moeten besteden aan bureaucratisch gedoe. Ik noem drie docenten Engels, Mitchell, Edo en Theo, die alle drie anders werken, maar een uitstekende band hebben met hun studenten. Ze hebben inderdaad structuur in hun lessen, al geeft de een wat strenger en de ander wat creatiever les. Maar alle drie scoren ze hoog in de waardering van de studenten, die er niet aan denken om te spijbelen.