De eerste frontflip op een sneeuwscooter ooit, een compilatie van Homer Simpson die alleen maar ‘DOH’ zegt. Dat soort moois kun je natuurlijk niet aan je voorbij laten gaan. Daarna nog even Home made bungeejump kijken, wat drinken pakken en aan de slag.
Nu mijn studie bijna is afgerond kan ik er maar één ding over zeggen: heb er vrede mee. Zo werkt dat nou eenmaal. De één gaat de afwas doen, de ander kijkt dwangmatig veel YouTubefilmpjes, het maakt niet uit. Het komt er altijd op neer dat je jezelf op het laatste moment vervloekt en met zweetparels op je voorhoofd dat verslag aftypt.
De laatste fase van het uitstellen is misschien nog wel de stomste. Je gaat nadenken waarom je – alweer – zo laat aan je verslag zit en zoekt op wat je er aan kunt doen. Er zijn allerlei wetenschappelijk onderbouwde methodes te vinden, die ervoor moeten zorgen dat je de volgende keer echt op tijd begint. ‘Breek grote taken in stukjes, vermijd sociale media, slaap genoeg.’ Door dat te lezen maak je het ‘probleem’ alleen maar erger. Je bent namelijk nog steeds aan het uitstellen, maar nu denk je dat je nuttig bezig bent. De volgende keer is echt niet anders.
Er schiet mij altijd een quote te binnen als ik de grens van een deadline opzoek. De Britse schrijver Douglas Adams zei ooit: ‘I love deadlines. I like the whooshing sound they make as they fly by.’ Oftewel, fuck de deadline. Dan weet ik precies welke instelling ik moet vermijden. De inleverdruk moet blijven, dan is het goed.
Zonder die druk gebeurt er weinig goeds. Dan staar je naar een knipperende cursor, lees je veel te veel bijzaken, denk je te lang na over de manier waarop je iets opschrijft. Je bereikt nooit die ultieme focus die je de avond van tevoren hebt.
Dus ben je aan het schoonmaken, lig je nog op bed, lees je een of andere column, kom je niet van Facebook af? Maak je niet druk, dan heb je blijkbaar nog tijd zat. Rest mij de vraag: heb je dat filmpje met die niezende panda al gezien?