Wat ik nooit had verwacht is dat mijn bijbaan-ervaring als callcenter-wijfie, met een mooi woord telemarketeer, me tijdens mijn stage bij Trajectum te pas zou komen. Zonder enige moeite spreek ik vele voicemails in, teken ik hartjes op m’n kladblok tijdens het eindeloze overgaan van telefoons en probeer ik mensen zover te krijgen dat ze doen wat ik wil: mij terug bellen.
Een van mijn persoonlijke leerdoelen tijdens mijn stage: beter worden in het afnemen van telefonische interviews. Ik vind interviewen best moeilijk zonder non-verbale communicatie. Dat wordt nog knap lastig, als ik steeds aan het telefoonlijntje word gehouden.
Zonder dat ik het wil, word ik steeds geïrriteerder. Waarom hebben mensen een mobiel als ze nooit opnemen? Waarom bestaat er nummerherkenning als mensen na het missen van je oproep niet terugbellen? Waarom moeten journalisten altijd iemand spreken voor een bericht?
Ik verlang terug naar de tijd dat ik trouwe donateurs van goede doelen nog meer geld aftroggelde. Toen kreeg ik geen lamme arm van de telefoonhaak eindeloos tegen m’n oor houden, want ik had een headset. Iemand neemt niet op? We hebben nog vijfhonderd mensen in het bestand, dus bel lekker door!
Het gevoel dat ik krijg bij het voor de vierde keer hetzelfde nummer draaien, dat is ook herkenbaar. Het wordt steeds bezwarender, ik voel me net een stalker. Gelukkig is daar in de journalistiek een mooier woord voor: een volhouder.
Iedere week blogt een lid van de Trajectum-redactie over zijn/haar mores op de redactie. Foto: plenty.r