Het heeft allemaal met elkaar te maken. De wet van de communicerende vaten. In een stabiliserende markt met vier aanbieders kan je alleen maar je marktaandeel verhogen, als je van de concurrentie iets afsnoept. Als je wilt dat de kwaliteit van het onderwijs omhoog gaat en voor sommigen moeilijker wordt, krijg je meer afvallers. Tegelijkertijd het rendement opschroeven is een contradictio in terminis. Natuurlijk moet je blijven streven naar hoger rendement, maar dat kost jaren, misschien wel een decennium.
Niet alleen bij onze faculteiten is het percentage afvallers in het eerste jaar tegen de vijftig procent. Dit is ook het geval bij andere hogescholen in ons land. Onlangs las ik dat in Amerika minder dan de helft van de collegestudenten de eindstreep haalt. En overal in de westerse wereld wordt het hoger onderwijs duurder, wat eveneens een reden is waarom studenten er tussentijds de brui aan geven.
Het is jammer dat hogescholen afgerekend worden op het aantal geslaagden. Elk genadezesje levert tenslotte geld op. Er blijft daarom een soort dwangneurose hangen bij het college van bestuur om toch maar de rendementsdoelstelling te verhogen. Bij sommige vakken en diploma’s, van het NIMA bijvoorbeeld, weet je dat slechts een gering percentage meteen slaagt. Durf voorkeur te geven aan kwaliteit boven rendement.