Nadat ik als tiener een boek over het leven van Albert Schweitzer had gelezen, wilde ik ontdekkingsreiziger worden, maar geen zendeling die in Afrika zieltjes wint. Dat trok mij niet zo. Nog steeds niet trouwens.
Wel probeerde ik de keren dat ik in Tanzania, Kenia of Oeganda voor een groep studenten stond, hen ervan te overtuigen dat geen mens hetzelfde is, maar wel gelijke rechten heeft. En dat huidskleur, een bepaalde geaardheid of tot welke stam je behoort, er niet toe doet. Dat noem ik geen zieltjes winnen. Dat is ook geen haatzaaien of opruien, maar het verkondigen van een waarheid.
Dat vind ik. Maar dat vinden niet die IS-strijders. Zij vinden dat ze de waarheid verkondigen. Het verschil is dat ik andere meningen, of zelfs geloven, respecteer. Zij dwingen anderen hun geloof aan te nemen. Je hebt wat hun betreft twee opties: direct overgaan tot hun geloof of anders eraan geloven (dood dus).
In 2000 stelden 189 lidstaten van de Verenigde Naties acht doelen vast, waarvan één een einde moest maken aan ongelijkheid in de wereld, dat meisjes dezelfde rechten hebben als jongens, ook om onderwijs te volgen. De Islamitische Staat (IS) behoorde niet tot de ondertekenaars. Die houdt met geweld meisjes en vrouwen liever dom.