Gisteren was onderwijs weer voorpaginanieuws in Het Parool: “School als reservaat voor slimme kinderen”. Volgens Jan-Matthijs Heinemeijer, directeur van het Callandlyceum, komen er te veel zelfstandige gymnasia, havo’s en vmbo’s. Slechts acht van de circa zestig Amsterdamse middelbare scholen zijn gemengd, terwijl dit drie jaar geleden nog elf scholen waren. Onder een gemengde school wordt verstaan dat veertig tot zestig procent van de leerlingen ouders heeft die hoogopgeleid zijn.
Leerlingen van groep acht zitten voor de zomer nog op één basisschool en zien erna slechts een enkele klasgenoot terug op hun nieuwe school. Die overgang is groot. Veel van de kinderen van hoogopgeleide ouders leggen heel wat kilometers af om naar een school in Amsterdam-Zuid te gaan. De ongelijkheid neemt toe, terwijl de Amsterdamse wethouder van Onderwijs dit niet wil en leerlingen eigenlijk langer de tijd wil geven om te kiezen.
Het zijn het systeem en de politiek die dit verhinderen. Leg ons onderwijssysteem maar eens uit aan een buitenlander. “Moeten de kinderen op hun twaalfde al kiezen, echt waar?”
Naast het feit dat leerlingen van laagopgeleide ouders vaak een laag schooladvies krijgen, wordt de overstap omhoog naar een ander schooltype steeds moeilijker. De middenschool is ooit blijven steken bij één brugklas. Waarom komt er geen echte middenschool?