Op het nippertje haalde broer Daan(19) vorig jaar zijn vwo-diploma. Hij kocht een zeilboot en trotseerde wekenlang het IJsselmeer. (Zie mijn column Blije pubers die een boot kopen om bier op te drinken). Maar na de topzomer stond het leven voor deze jongeman even stil.
Australië was het plan voor zijn tussenjaar. Al geruime tijd droomde Daan over backpacken, feesten en avontuur. Ver weg van alles en vooral niet in de voetsporen treden van zijn oudere broer en zus. Maar helaas, Australië zat potdicht en andere reizen konden ook niet. Dus werkte Daan bij de Albert Heijn. En maakte hij nieuwe plannen.
‘Geen Australië? Dan word ik ski-instructeur’, zei hij in oktober. Binnen een week regelde hij een Anwärteropleiding in Oostenrijk en vertrok hij na een dubbele coronatest in de nachtbus naar het skiwalhalla. In de natte novembermaand werd onze familieapp overladen met foto’s van besneeuwde bergen en ‘zieke afdalingen’. Voor het eerst sinds zijn eindexamen stond Daan vóór negen uur op, want ‘als vroegste de piste af is het mooiste wat er is’. Zon, jongeren, bier en tiefschnee: die tien dagen konden voor mijn broertje niet lang genoeg duren.
Na de instructeursopleiding zou hij skiles geven. Maar de wintersporttoeristen kwamen niet. En dus belandde Daan weer bij mijn ouders op de bank. Het regende, en bij de Albert Heijn had hij al ontslag genomen.
Nog een ski-opleiding dan maar. De Landes: ‘dan mag je overal in Europa lesgeven en kom ik vast ergens aan de bak.’ Maar na drie dagen keihard skiën werden alle skiopleidingen stopgezet. Er was weer een corona-uitbraak en iedereen moest naar huis. Daan glipte met wat vrienden naar een ander skioord en had twee weken de tijd van zijn leven. Maar het geld raakte op en de sneeuw begon te smelten. Terug naar Nederland dan maar.
Zodoende reed hij wat maanden rond voor Picnic en voerde hij verder vrij weinig uit. De plannen voor volgend jaar? Australië en skiles geven, maar nu écht. Pap en mam schudden hun hoofd. De inschrijfdeadline voor studies verstreek en mijn ouders legden zich erbij neer: die Daan, die gaat voorlopig niet studeren.
Tot op 8 mei het omslagpunt kwam. Een voetbalvriend vertelde Daan dat zijn ouders een studentenhuis gingen kopen in Leiden. Of Daan er ook wilde komen wonen. Dat leek mijn broer een uitstekende reden ‘om uit huis te gaan’. Dus zocht hij er diezelfde dag een studie bij en schreef zich – veel te laat – in bij de academische pabo. Wonder boven wonder is hij toegelaten. Die Daan, die wordt student. En ik gun hem een toptijd.
Ook interessant: Wat vinden studenten van een intro zonder overnachtingen, drank en feest?