Interview

Olympisch brons: Student Laura waterpoloot op topniveau

Laura Aarts (links op de foto) bij de Olympische Ringen. Eigen foto

Een maand geleden won ze brons op de Olympische Spelen, na een bloedstollende wedstrijd in het zwembad. Door een conflict met haar coach, stopte ze abrupt. Nu speelt ze toch weer waterpolo, op zeer hoog niveau.

‘Mijn vader heeft een mooie hobbyzolder waar hij al mijn medailles en bekers heeft uitgestald’, vertelt waterpolokeeper Laura Aarts (28). Dat zijn er nogal wat. ‘Hoeveel medailles? Pfoe… de clubs en de nationale ploeg samen iets van 27?’ Na de wedstrijd van 10 augustus ligt daar nu een bronzen medaille tussen. De student Fysiotherapie werd al eerder wereldkampioen en twee keer Europees kampioen.

Altijd al een waterratje

Laura waterpoloot al sinds haar elfde. ‘Klinkt jong, maar voor waterpolo is dat oud. Kinderen die beginnen met waterpolo komen vaak uit een “waterpolo-familie”, want anders kom je er niet op om die sport te gaan beoefenen. Het is een klein wereldje.’ De Beuningse kwam er per toeval mee in aanraking. ‘Ik zat op voetbal en als teamuitje deden we een proefles waterpolo. Ik vond het zo leuk dat ik meteen lid werd en voetbal verruilde voor waterpolo.’ Ze was altijd al een waterratje, en de combinatie van een balsport en ‘spelen in het water’ was perfect. 

Ruim twee jaar later werd ze uitgenodigd voor een proeftraining van Jong Oranje. ‘Ik mocht daarna steeds vaker terugkomen en kreeg het advies om meer en professioneler te trainen.’ Op haar vijftiende ging ze trainen bij de Polar Bears in Ede. ‘Voordat ik het wist, lag ik iedere dag in het water. Ik woon in Beuningen, dus mijn moeder bracht me ernaar toe. Ik deed het vooral in de avonden, overdag moest ik gewoon naar school.’

Op haar zeventiende ging ze uit huis, omdat ze in Utrecht ging trainen en daar kon wonen met mensen uit haar team. ‘Toen ging het in een sneltreinvaart. Ik trainde twee keer per dag.’ 

Waterpolo
Waterpolo is een soort handbal, in het water. Een team bestaat uit zeven spelers, inclusief de keeper. Een wedstrijd telt vier perioden, die elk vier tot acht minuten duren (afhankelijk van het niveau). Als er niet binnen 30 seconden wordt gescoord door het ene team, dan gaat de bal naar het andere team. Het gaat er niet zacht aan toe, daarom hebben de sporters gehoorbescherming en een bitje in.

Stoppen

Ze speelde wedstrijden, won vele prijzen en draaide zelfs mee met het team van Hongarije. Maar in 2020, op haar 23e, stopte ze abrupt bij het Nederlandse team, door een meningsverschil met haar toenmalige coach. ‘Hij vond dat ik in Nederland moest trainen tijdens het olympisch seizoen, maar ik speelde voor een club in Hongarije en wilde daar blijven omdat ik er meer kon groeien en het fijner vond. Dat accepteerde hij niet, dus ik stopte. Achteraf gezien had ik ook niet meer de behoefte om als atleet verder te gaan. Ik was al bezig met de selectieprocedure voor fysiotherapie.’ 

Van sport naar studie

Op haar 24e stopte ze helemaal met topsport. Ze stortte zich twee jaar lang volledig op haar studie. Altijd al vond ze het menselijk lichaam interessant. ‘Zeker in combinatie met sport: hoe je preventief bezig kan zijn om sporters fit te krijgen en houden.’ ‘Een echt studentenleven met uitgaan heb ik niet gehad, want het was precies in coronatijd. Ik zat thuis, aan mijn bureau. Heel erg vond ik dat niet, want het studentenleven heeft me nooit zo getrokken.’ In die tijd speelde ze nog wel op lager niveau bij een waterpoloteam in Utrecht en gaf ze sportles aan zwangere en net bevallen vrouwen. 

In 2021 ging het toch weer kriebelen. ‘Er was een nieuwe coach die me graag terug wilde hebben. Hij nam al mijn twijfels weg. Lenneke, mijn topsportbegeleider op de HU, heeft me begeleid en ervoor gezorgd dat ik het tweede jaar en een deel van jaar drie nog kon afmaken.’

Ze vertrok naar Hongarije en inmiddels woont ze in Spanje. ‘Mijn studie is gepauzeerd. Ik moet stage lopen, maar dat kan niet in het buitenland: de taal staat in de weg, en het is lastig combineren met het vele trainen.’

Olympische Spelen

Deze zomer speelde ze voor het Nederlandse team op de Olympische Spelen. De beslissende wedstrijd op 10 augustus was onwijs spannend. Haar team stond achter met 5-0, maar scoorde het ene doelpunt na het andere. ‘Ik ben keepert, een cruciale rol. Om doelpunten tegen te houden, maar ook om de verdediging te sturen en leiding te geven aan de rest van het team.’ In de laatste seconde scoorde haar team het winnende doelpunt. ‘Bizar. Ik lag voor het doel te stoeien met een andere speelster, en ineens vloog de bal voorbij. In het net. Ik kon het bijna niet geloven.’ De klok stond nog op 0,7 seconden. ‘Iedereen begon te juichen, teamgenoten sprongen in het water, een moment van enorme extase.’ Brons met een gouden randje, noemt ze het. ‘Misschien is “rand” nog beter dan “randje”’, lacht ze. 

Laura met haar bronzen medaille, ze ontving een Gemeentelijke Topsportpenning in Beuningen.

Inmiddels zit ze weer in Spanje, waar ze vijf dagen per week – twee keer per dag – traint voor een Spaanse club. Ze heeft één wedstrijd per week. ‘Een fulltime baan. Ik heb een A-status en krijg daarvoor betaald.’ 

Is ze van plan haar opleidingaf te maken? ‘Ja, dat lijkt me goed. Als ik dat diploma heb, weet ik ook dat ik werk kan vinden als ik ooit stop met waterpolo. Ik heb nog tot 2030 om mijn studie af te ronden, dat moet lukken.’

In de tussentijd is ze tóch nog een beetje verbonden met het studentenleven. ‘Ik woon in een appartement met andere topsporters. We hebben allemaal een eigen kamer, het is een soort studentenhuis. Maar wij liggen wel allemaal om 22.00 al op bed’, zegt ze lachend.

Topsporters
Als je aan de HU studeert en topsport bent, kun je begeleiding krijgen. Zo is er de mogelijkheid om je rooster anders in te vullen of toetsen op een later moment te doen. Lees ook: Is studeren niet zwaar genoeg? Ratha en Wessel doen er topsport naast.