In spanning zit ik met mijn vader, op het puntje van de bank. De bel gaat, precies tijdens de aanval van Ronaldo’s Portugal. Papa rent naar de deur en pakt snel de tas met eten aan van de bezorger. Kipsaté voor hem en een visburger voor mij. Al etend kijken we samen de wedstrijd. We juichen als de wedstrijd eindigt met 1-0. En met natte ogen kijken we hoe de broers Amrabat na de wedstrijd worden geïnterviewd.
Ik heb weinig met voetbal, zowel het spelen als het kijken doe ik nooit. Regels zoals buitenspel worden me steeds opnieuw uitgelegd, zodat ik de wedstrijd een beetje kan volgen. Na de pauze doet mijn brein er tien minuten over om te onthouden dat dat ene team dat ik support niet meer links moet scoren maar rechts.
Ik heb tot nu drie wedstrijden gekeken. Brazilië tegen Zuid-Korea: geweldige dansjes. Nederland tegen Argentinië: negentien gele kaarten is toch niet normaal? En Marokko tegen Portugal: nooit eerder zo blij geweest na het kijken van sport. Waar dat vandaan kwam weet ik eigenlijk niet, want wat heb ik te maken met Marokko en voetbal?
Mijn broertje stuurde me filmpjes vanuit Rotterdam, waar hij de winst vierde met zijn vrienden. Allerlei soorten vrienden, onbekenden en families samen, met vlaggen, gedans en muziek. Toeters die natuurlijk nooit kunnen ontbreken bij welke viering dan ook. Die beelden maakten me warm.
Dit feest ging niet alleen om de winst. De biculturele identiteit werd gevierd. Alle nationaliteiten in Nederland samen. Voor mensen met een biculturele achtergrond bijna een comeback na al die afwijzingen. Deze halve finale zorgde voor de verbinding die we nodig hadden. Ik hoop vurig dat we meer van dit soort helende momenten zullen hebben.
Succes Atlasleeuwen!