Interview

Carnaval missen? Nooit! Deze student en docent pakken vandaag de trein naar het zuiden

Foto: Kees Rutten

Alaaf! Van donderdag 16 februari tot dinsdag 21 februari is het carnaval. Student Ryan en docent Michiel vieren al hun hele leven carnaval en vertellen over hun outfit, de optocht en waarom ze het voor geen goud willen missen. 

Journalistiekstudent Ryan woont in Oosterhout (Kaaiendonk met carnaval) en is een echte ‘kernevalskabouter’, zoals in zijn Instagram-bio staat.

‘Al als baby werd ik meegenomen naar de kinderoptocht in Kaaiendonk. Op de basisschool deed ik daar ook aan mee met mijn broer en wat vrienden. We maakten wagens van papier-maché. Carnaval is mij met de paplepel ingegoten en nog steeds vind ik het geweldig om samen met vrienden en familie te feesten. Carnaval betekent voor mij het loslaten van de sociale klassen. Mensen drinken met hun baas alsof het hun beste vriend is en de burgemeester is gewoon een van ons.’

‘Op donderdagavond om 20:11 begint de KKKK, de Kaaiendonkse KerenevalsKennisKwis. Op vrijdag is de Bastenaovend, waarop we allemaal een bast op onze schouder hebben hangen. Dat is een driehoekje met een belletje eraan en op die driehoek staat je carnavalsnaam. Als je het koopt bij de carnavalsvereniging krijg je een willekeurige naam toegewezen die begint met de “b”. Mijn familie heeft die vereniging opgericht. Mijn carnavalsnaam is Bries, die heb ik in 2019 gekregen.’

“Ut Genootschap van de Houten Nar”

‘Op zaterdag is de prinsenreceptie, daar krijgt Prins Carnaval een ceremonie. De neef van mijn vader is ooit Prins Carnaval geweest, maar dat is niets voor mij. Je moet dan bij alle openingen zijn en mag niet te dronken worden. Ik heb zaterdag wel een afspraak bij de carnavalsstichting omdat ik daar volgend jaar wil meehelpen met de evenementen. Ik heb ooit twee jaar meegelopen in het dweilorkest, als saxofonist. Volgend jaar wil ik een eigen carnavalsvereniging oprichten: “Ut Genootschap van de Houten Nar”.’P

‘Zondag is de optocht met zo’n twintig grote wagens. Mooi om te zien, maar ik loop niet mee. In het weekend ga ik helemaal los. We beginnen al om 11:00 ’s ochtends en gaan door tot 4:00. We drinken veel bier. Ik tel ze niet, maar we hebben het wel over tientallen. Op maandag en dinsdag moet ik gewoon naar de HU, dus dan drink ik maximaal één pilsje, anders worden het zware lesdagen. Ik vind de meeste carnavals-hits leuk. Wa Trèkte Aon?! (Meej Carnaval!) door Veul Gère is mijn favoriet. Maar ik hou ook erg van dweilorkesten, omdat zij live spelen en ik veel mensen ken die daarin spelen.’

‘Donderdag tot en met dinsdag draag ik mijn traditionele outfit. Die ruikt daarna naar bier. Bij Bourgondisch carnaval, de vorm die wij in Brabant vieren, dragen we een kiel (shirt dat je over je hoofd aantrekt, zonder voorsluiting, red.) met emblemen. Sommige emblemen hebben betekenis. Ik heb er eentje voor het waarborgen van het carnaval erfgoed van Kaaiendonk: “de behoeder der zotheid”. Ik heb er ook eentje met klompjes, van de carnavalsstichting. Er hangen zeven speldjes aan, gekregen tijdens de kroegentochten.’

Funfact: ‘In Kaaiendonk zeggen wij geen “Alaaf”, maar “Hatsjekidee”. We doennie aon dè Rijnlandse (waar ze wel “Alaaf” zeggen, red.).’


Michiel is docent Communication and Multimedia Design (CMD) en woont in Utrecht. Hij groeide op in Sittard en keert jaarlijks terug voor carnaval.

‘Als kind bouwde ik mee aan optochtwagens in een grote hal in Sittard, al maanden voor februari. We stopten ons hele ziel en zaligheid daarin. Oude mannen werden emotioneel als ze zagen hoe hun wagen later in de optocht reed. Het was voor zoveel mensen het hoogtepunt van het jaar en ik vond het leuk om daaraan mee te helpen. Ik heb het idee dat het elk jaar mooier en groter wordt.’

‘Sinds mijn 18e woon ik niet meer in Sittard, maar ik keer nog steeds elk jaar terug voor carnaval. Ik weet dan dat ik iedereen van vroeger weer tref: oude vrienden van school en kennissen. Het voelt als thuiskomen. We gaan het weer met elkaar beleven, zoals we dat altijd hebben gedaan. Er zijn eigen carnavalsliedjes uit Sittard die elk jaar terugkomen.’

‘Ik vier het maar twee dagen, maandag moet ik gewoon weer werken op de HU. Een groot verschil met het Zuiden. Daar ligt maandag en dinsdag echt alles plat. Scholen, bedrijven en winkels. In het carnavalsweekend logeer ik bij mijn moeder, zoals elk jaar. Als ik op zaterdagochtend wakker word in mijn ouderlijk huis, doe ik het raampje open. Dan hoor ik in de verte een blaaskapel en voel ik de kriebels. Aan het begin van de middag ga ik naar de vaste plek waar ik ieder jaar sta: op de markt in Sittard. Mijn vriendengroep en ik vieren het altijd buiten. We feesten daar tot diep in de nacht en gaan alleen de kroeg in om te plassen.’

‘Op zondag is de optocht. Ik neem mijn kinderen van 8, 6 en 3 ook mee. Zij kijken ernaar uit en kennen mijn vaste standplaats op de markt inmiddels ook. De optocht duurt 2 uur, heeft zo’n 3000 deelnemers en trekt maar liefst 80.000 bezoekers. Prins Carnaval staat op de achterste wagen en gooit sinaasappelen het publiek in.’

‘Iedereen is verkleed. Je komt er niet mee weg als je alleen een simpele kiel draagt. Dan word je uitgelachen. Mensen zijn het hele jaar bezig met het verzamelen van spullen die ze aandoen of om kunnen hangen. Gezichten worden als kunstwerken beschilderd. Ik ga een kleurig pak dragen met drie lagen. Ook draag ik een grote goud-zwarte piratenhoed. Verder wil ik lampjes om me heen hangen, zodat ik een soort levende lichtshow wordt. En ik trek last minute nog een kast en kist open, om nog wat extra spulletjes te vinden voor mijn outfit.’

Funfact: ‘Tijdens carnaval noemen we Sittard ook wel het Marotteriek. Dat komt van “Marotte”, de oudste carnavalsvereniging van Sittard.’