Regelmatig hebben we ermee te maken: een tentamen dat niet te maken valt. Enkele weken geleden had ik vier studievoortganggesprekken met studenten uit mijn SLoeBerklas. De gesprekken gingen allemaal over hetzelfde hertentamen. De studenten hadden er veel aan gedaan, maar hadden zelfs slechter gescoord dan bij het eerste tentamen.
Dat was een leuke detectiveklus voor mij. Het tentamen bestond uit 60 multiplechoicevragen. Drie docenten hadden twintig vragen over hun vak ingeleverd en dat was keurig bij elkaar geplakt tot één tentamen. Deze methode wordt tegenwoordig vaak toegepast nu we binnen de HU met modules van vijf punten werken en er per module maar twee toetsen mogelijk zijn. Het tentamen was door 165 eerstejaarsstudenten gemaakt en tien studenten hadden een voldoende gehaald. Dat wil zeggen: zij hadden minstens 37 van de 60 antwoorden goed.
Uit de meegeleverde analyse bleek dat er op een aantal erg slecht was gescoord: bij de eerste twintig vragen waren vier vragen die door minder dan 40 studenten goed waren gemaakt. Er was zelfs een vraag die door zeven studenten goed was beantwoord. Op mijn verzoek heeft één van de leden van de Examen Commissie zich over de inhoud van de vragen gebogen. Vielen er vragen buiten de lesstof; waren ze onduidelijk geformuleerd; gingen de vragen over detailkennis? Het antwoord van mijn collega op deze vraag was: ‘Nee, er zitten geen verdachte vragen tussen’.
Dan komt de vraag: moet er wat aan gedaan worden, als een tentamen zo slecht is gemaakt? De gevolgen zijn voor iedereen vervelend: 155 studenten zijn vijf studiepunten kwijt. Dat betekent dat de kans op een BNS (Bindend Negatief Studieadvies) voor deze studenten een stuk groter wordt. Voor de opleiding betekent het, dat er minder tweedejaarsstudenten zullen komen. Toch moet er geselecteerd worden in de propedeuse: wie is geschikt en wie niet? 155 Gezakten lijkt een tamelijk rigoureuze selectie. Een aantal serieuze studenten zit met een frustratie: ik heb er zoveel aan gedaan en toch is het blijkbaar niet voldoende.
Op sommige andere hogescholen wordt vanuit het management aan docenten een rendementseis opgelegd, zoals bijvoorbeeld: ‘minstens 50% moet een voldoende behalen voor een tentamen’. Lukt dat niet dan heeft de docent een probleem en zal de norm aangepast moeten worden.
Moeten wij hier ook naar toe? Wat is wijsheid? Wat vind jij? Reageer en mail ad.franzen@hu.nl.
Columns