Columns

Column André Weststrate: Diego

Thuis was ik de oudste van twee. Ik vertrok naar de grote stad, mijn broertje bleef in Zeeland. En dan is het in zo’n Zeeuws dorp normaal dat je vroeg of ‘op tijd’ aan kinderen begint. Ben ik voorbij de stufigerechtigde leeftijd en kinderloos, mijn broertje zou nog stufi krijgen maar heeft een tweede opkomst.

Zo kon het dus plots gebeuren dat ik met een klotsend mini-aquarium op schoot over de dijk naar Goes reed. Mijn vader, de trotse opa, achter het stuur en moeders, de trotse oma, achterin. Opa haalde ooit zijn rijbewijs niet omdat hij in een auto zat, zoals hij op de fiets reed. Levensgevaarlijk. En al heeft hij nu een rijbewijs, zijn stijl is onveranderd. Natte broek dus.

Goed. Aquarium. Een vis dus. Goudvis. Voor mijn nichtje Iris. Haar derde verjaardag. Hoogste tijd voor wat verantwoordelijkheid in de vorm van iets dat moet blijven leven. Ik had er paarse steentjes voor op de bodem, een takje groen en een kasteeltje bijgekocht. Om een leuk verhaal bij te verzinnen. Sommige mensen vertellen kinderen sprookjes over God en Allah. Ik vertel over de familie Goudvis die woont in een kasteel.

Die goudvis dus. Die moest nog een naam. ‘Iris, hoe heet je goudvis?’ Lange stilte. Geen naam. Diep aan het nadenken. Groeven in het voorhoofd van iemand van drie. ‘Iris, hoe heet je goudvis?’ Mijn moeder keek ik weg. Die stond alweer klaar om allemaal namen te schreeuwen. Nee. Iris zou zelf een naam verzinnen. Haar goudvis. Haar naam.

‘Iris, hoe heet je goudvis?’ Nog steeds geen antwoord. Ondertussen probeerde ze de goudvis te aaien. Wat lastig gaat in water. De vis maakte zich uit de voeten en verschool zich in het takje groen. ‘Iris, hoe heet je goudvis?’ Stilte. “DIEGO!” Stilte. Verbijstering. What…. The…. Fuck…. Welk kind van drie noemt haar fucking goudvis DIEGO?! Mijn broertje en schoonzus zijn er blij mee. Blijkbaar wilde Iris de nieuwe baby ook al Diego noemen. Diego…. Fucking. Diego.