Columns

Column André Weststrate: Festivalseizoen gesloten

Van de eerste zes nummers kan ik niks meezingen. Elk woord dat ik uit probeer te stoten, komt een huilbui dichterbij. Nederland opent het festivalseizoen met Paaspop. Ik sta in België. Op Groezrock. Waar volwassen mannen elkaar huilend in de armen vallen op het moment dat Descendents het podium betreedt.
In de week voor het festival was ik zenuwachtig. Platen durfde ik niet zo goed te draaien uit angst teleurgesteld te worden bij een laks roffeltje of een iets andere zanglijn. Alsof ik het repertoire niet van voor tot achter uit m’n hoofd ken. Sinds 1997 heb ik alle tijd gehad het van buiten te leren. Dat was de laatste keer dat ze hier waren. Als vanzelfsprekend was ik daar niet bij.
‘We are the Descendents, and we’re not rocking alone tonight!’ Daarna is het een aaneenschakeling van gepest worden op school, verloren liefdes, stuitende domheid, koffie drinken en Wienerschnitzels. De ontlading is ongekend. Misschien is het de drank, misschien zijn het de makkers. Met mijn mond open en een brok in mijn keel probeer ik mee te zingen. Ik kan het niet.
Voor de rest van de zomer lijken de plannen al gemaakt. Melt, Lowlands, Rock Ness, Lowlands, Into The Great Wide Open, Pinkpop, Graspop, ze kunnen me allemaal wat. Het festivalseizoen kan weer dicht. Ik ga deze nagenoeg religieuze ervaring niet in gevaar brengen. De rest van het jaar geen festival, geen concert meer bezoeken. Dit was het.
Makkers stonden te bouncen op Paaspop. Crowdsurften voor de eerste keer. Stonden voor de eerste keer in de pit. Waren misschien voor de eerste keer op een festival. Cute. Ik zag Descendents voor de eerste keer. Misschien voor de laatste keer. Dat maakt niet uit. Descendents speelde Hope. Ik probeerde het mee te zingen. En ik huilde.