Met mijn toet vol in de zon. Zand onder mijn schoenen. Wel van de bouwput naast kantoor. Maar hey. Langzaam tuit ik mijn lippen en duw er een sigaret tussen. Het Nieuwe Stoppen. Een keer in de maand, soms om de drie weken, jezelf een avond van roken gunnen. Meer niet. Om te bewijzen dat je het kan. Roken. Alleen op avonden die zich er voor lenen.
Mijn televisiemeubel thuis stinkt naar de rook. Omdat het vijftig jaar bij mijn oom in de kamer stond. Mijn oom rookte als een ketter. In de la ligt nu een halfvol pakje sigaretten. Ik kijk er niet naar om. Ik raak het niet aan. Alleen op avonden die zich er voor lenen.
Dan rook ik. Zoals ik ooit elke dag rookte. Als een filmster. Vroeger oefende ik daar mee in de autoruiten van mijn ouders. In de huiskamer mocht ik niet roken, in de garage wel. Nu mag ik van mezelf overal roken. Maar doe ik het niet meer. Alleen op avonden die zich er voor lenen.
Ik hoest wel minder. Met dat Nieuwe Stoppen. Af en toe een kuchje. Geen long meer op het kussen naast me. Soms. Dan moet ik wel hoesten. Als ik met vrienden ben wezen roadtrippen. Want dan rook ik. Als een rockster. Maar! Alleen op avonden die zich er voor lenen.
Langzaam zakt de zon weg achter de flats rond kantoor. Mijn sigaret is op en ik moet nodig verder. Drukdruk. Haasthaast. Dinsdagmiddag. Ik kan er van genieten. Ik waan mezelf even op het strand. Om de hoek komt een windje en er waait wat zand de straat op. Dit is nou typisch zo’n middag die zich er voor leent om eens goed te roken.
Columns