Columns

Column André Weststrate: Ontwennen

Zaterdagmiddag beginnen opeens mijn vingers te trillen. Zweetdruppels spartelen mijn voorhoofd af en ik ben zo vermoeid dat ik een familiediner skip. Van 17 tot 21.30 lig ik slapend op bed. Die nacht val ik toch zonder problemen in een diepe droom. Ik zit aan wankele tafel een tentamen te maken. De schoenen van de surveillant kraken bij elke stap. Achter me zit een verkouden student voortdurend zijn neus op te halen. Ik word lachend wakker.

Na deze week heb ik geen deadlines meer. Geen ongefundeerd en nodeloos kwetsend commentaar van docenten. Geen zeurende groepsgenoten. Na deze week telt alleen nog een lange vakantie. Ik zie er tegenop. Weken van niks doen liggen voor me. Ik houd niet van de zon. Ik haat zand tussen mijn tenen. Mijn lichaam is niet gemaakt voor temperaturen boven de 20 graden.

Het beeld van zuipende koters op een willekeurig Waddeneiland zorgt er voor dat ik een angstkreet uitsla die de buren van tien huizen verderop kunnen horen. Samengepakte boerenjeugd in een vliegkeet naar de Middellandse Zee doen me verlangen naar een parachute. En ik heb hoogtevrees als een malle. Gordijnen dicht. Deuren op slot. Er is in heel Utrecht toch geen studiegenoot meer te bekennen.

Terug naar hun ouders. Op trektocht door Zuidoost-Azië. Jezelf ontdekken in de krochten van Malawi. Pokeren in Peru. Of drie weken op de camping lekkerjezelfkapotzuipen. Mij niet gezien. Ik zet hoogstens een tentje op voor de HU. Met een beetje geluk gaan ze deze zomer wat verbouwen en kan ik gewoon de douche naast de lift blijven gebruiken.

Ik hoop wel dat de ontwennigsverschijnselen snel over gaan. De komende weken ga ik mijn type- en muisvingers niet verwaarlozen en elke dag die vermaledijde Facebooktestjes doen. Mijn doel is honderd keer klikken in tien seconden. Van mijn tafelpoot linksvoor heb ik al een halve centimeter afgezaagd en mijn huisgenoot heeft toegezegd vaak langs mijn deur te lopen met zijn netteschoenenmethakje. Hooikoorts heeft al voor een eigen snotneus gezorgd. September, ik kom er aan!