Columns

Column Peter Douma: Langzaam reizen

Je hebt mensen die op reis gaan om nieuwe indrukken op te doen. Ze strijken een paar dagen neer in een stad, vergapen zich aan gebouwen en mensen en zijn voldaan. Ik niet. Ik reis om oude indrukken aan te vullen. De vreemde stad van de vijfdaagse stedentrip en ik blijven vreemden voor elkaar. Ik wil lang blijven en vaak terugkomen. Langzaam reizen, zodat ik te weten kom welke bakker het beste brood heeft en welk drankje je hoe laat bestelt zonder voor toerist versleten te worden. Daarom heb ik maar twee bestemmingen: Venetië en Paramaribo. In beide steden belandde ik toevallig, bij de een door werk en bij de ander doordat de schoonfamilie van een vriend er in de buurt woont. In beide steden geniet ik ervan bij terugkomst toegeknikt te worden door een ober die me herkent, in de Hajarystraat, of aan het Campo Santa Margherita. Met een Parbo of met een Spritz. Dat de vorige president van Suriname Venetiaan heet, verbaast mij niet. In Paramaribo kwam ik twee keer om een debat te organiseren, een keer zes weken om voor opinieblad Parbode te werken en een keer op vakantie. En nu al voor de derde keer met collega Hendrien van de Weert en met studenten journalistiek. Zij maakten een eigen blad, schreven voor Trajectum en vervaardigden complete televisiejournaals. Iedere ochtend zwermden ze uit over de stad. Of wij nu door de Maagdenstraat fietsten of koffie dronken aan de Domineestraat, altijd kwamen we er wel een tegen, bewapend met camera of schrijfblok. En ergens boven een nasi of een moksie meti besefte ik dat die journalisten het nog mooier doen: ze reizen snel langzaam. In twee weken bezoeken ze fabrieken, gevangenissen, kleuterscholen, interviewen ze ex-ministers, begrafenisondernemers, miss Suriname, een tandarts en een oud-voetballer. Ze drinken thee met een ouder echtpaar op hun veranda, hangen rond op de markt, interviewen buschauffeurs en juweliers. En storten zich daarna in het nachtleven. Als je een plek echt wil leren kennen, dan moet je er als journalist naartoe gaan. Of geduld hebben. Deze column schreef ik in Venetië.