Lifestyle

Discussie op de afwerkplek

Op 22 oktober gebeurt het allemaal, in het Louis Hardloper Complex: het eerste Utrechts Literatuur Festival. In voorgaande jaren heette het festival Spraakmakers. Na zo’n vijf jaar is dat evenement toe aan vervanging. Het vernieuwde literaire festijn is een uitgebreider nationaal festival met veel Utrechtse accenten. In alle zalen, hoeken en gaatjes van het gebouw gebeurt er iets: naast het hoofdprogramma, kunnen de bezoekers naar allerlei andere activiteiten: animatiefilmpjes kijken die als beeld bij gedichten zijn gemaakt of op een zogenoemde literaire afwerkplek in discussie met een aantal dichters.

Jong
In samenwerking met het festival Mooie Woorden schreef het Literatuurfestival als aanloop naar deze dag, een schrijfwedstrijd uit. Zo’n 450 aspirant-schrijvers gaven daaraan gehoor. De drie winnaars van deze HC-Trofee (Hoog Catharijne Trofee), mogen na de uitreiking een passage voorlezen uit de bekroonde inzending.
Over talenten gesproken. Jong, literair talent vind je de laatste tijd vooral in Vlaanderen. Stefan Brijs, de Engelenmaker, Annelies Verbeke Slaap, maar ook Saskia de Coster kan rekenen op een unaniem lovende pers. Tijdens het festival wordt laatstgenoemde geïnterviewd door Volkskrant-criticus Arjan Peters ‘een goudklomp die spettert van samengebalde veerkracht, het boek waarmee De Coster op zijn minst tijdelijke roem verdient’. De Coster debuteerde in 2002 met Vrije Val’. Afgelopen voorjaar verscheen haar derde boek Eeuwige Roem, waarin zij de moeilijke jeugd van de twee meisjes Babs en Julie beschrijft. Julie wil beroemd worden, als zangeres of als ultieme seksfantasie van Japanners. Babs beschouwt zichzelf als wonderkind, ze wil de wereld beschrijven in haar wijze boek. De Coster is naast auteur ook VJ, de beïnvloeding van de moderne beeldcultuur is duidelijk in haar werk terug te vinden.

Oud
Niet alleen jong talent is in Utrecht aanwezig. Grand old lady, de 94-jarige dichteres Sonja Prins mag dit jaar het spits afbijten als oudste schrijver/dichter van Nederland. Uitgever en biograaf Wim Hazeu en de dichters Ingmar Heytze en Vrouwkje Tuinman nemen met Prins de poëzie van de twintigste eeuw door. Sonja Prins is de oudslevende dichter in Nederland die nog in staat is, om voor publiek op te treden. Ze reageerde blij verrast op het voorstel, aldus de organisatie. Ze stuurde de organisatie zelfs foto’s van zichzelf toe. Een daarvan (ijsetend) werd uitgekozen voor het affiche.
Een andere oude rot in het dichtersvak: Gerrit Kouwenaar. Ook hij ontbreekt niet deze dag. De nu 83-jarige Kouwenaar wordt door Anton Korteweg, directeur van het Letterkundig Museum en jarenlang presentator van de Nacht van de Poëzie ontvangen in Salon Korteweg.
Maar zelfs de doden laten zich niet onbetuigd: Gerard Reve, Multatuli, W.F. Hermans, Annie M.G. Schmidt? In Letter en Geest treedt schrijver, cabaretier Bernhard Christiansen in contact met een aantal dode schrijvers. Stichting Literaire Activiteiten Utrecht, organisator van het festival, omschrijft deze geheimzinnige bijeenkomst als volgt: ‘Alle schrijvers zijn te jong gestorven. Zitten opgescheept met woorden die ze net niet meer op tijd hebben kunnen zeggen. Dolen tussen de levenden, proberen hun nog woorden toe te stoppen. Maar de levenden luisteren niet, zij dolen in hun eigen wereld’.

Stadsdichter
Een andere, levendige kwestie is die van de stadsdichter, een soort lokale dichter des vaderlands, a la Driek van Wissen. Moet elk zichzelf respecterende stad een dichter benoemen. Tom Lanoye was stadsdichter van Antwerpen, maar ook Venlo, Haarlem en Groningen kennen het fenomeen. In het Stadsdichtersdebat wordt onder leiding van Willem Hendrik Gispen, rector van de Universiteit Utrecht en warm pleitbezorger van een bloeiend cultureel leven in de Domstad de vraag gesteld: moet Utrecht ook een stadsdichter? We zullen het na 22 oktober weten.
Carolien Zwart

Dichttalent op de HU
Mari Meyer, derdejaars journalistiek aan de Hogeschool Utrecht is een van de twintig genomineerden voor de HC-Trofee. Ze stuurde zeven gedichten in voor de schrijfwedstrijd. Tijdens een cursus proza schrijven bij Vrouwkje Tuinman werd ze op de wedstrijd geattendeerd. ‘Eigenlijk houd ik er niet van om mee te doen aan wedstrijden. Mijn gedichten zijn heel persoonlijk, ik maak ze om mijn gevoel te tonen. Het maakt me niet zoveel uit of anderen ze goed vinden of niet.’
Uitleggen waar haar gedichten over gaan kan Mari niet. Het ligt aan de lezer, hoe die het interpreteert. ‘Ik wil geen beeld aan de lezer opdringen. Maar als ik iets moet noemen denk ik dat mijn werk overheersend melancholisch is.’
Onlangs deed de dichtende studente samen met zo’n tien andere genomineerden mee aan de Poëzie-estafette in Hoog Catharijne. Het winkelcentrum stond die dag in het teken van poëzie. Begeleid met muzikant trokken de dichters tussen het winkelende publiek door om hun gedichten voor te dragen.
Waarom ze uiteindelijk toch is gezwicht om mee te dingen naar de trofee? ‘De duizend euro die ik ermee kan verdienen.’