docent deelt zijn levensles

De gouden tip van Neeltje: ‘Doe overal aan mee’

Neeltje Huirne. Foto: Kees Rutten

Gastauteur Noortje Maenen studeert Journalistiek aan de HU.

Een nieuw leven opbouwen: als student kan er veel op je afkomen. Ook docent Neeltje ging ooit in Utrecht studeren. Waar liep zij tegenaan? En wat is haar gouden tip voor de studenten van nu? In deze serie delen docenten hun belangrijkste levensles.

Neeltje Huirne (42) is docent Journalistiek aan Hogeschool Utrecht. Zij geeft vooral les aan eerstejaars. Daarnaast is ze freelance journalist.

Naar een studentenhuis

Toen Neeltje achttien was begon een nieuwe fase in haar leven: de studententijd. Toen ze begon aan Taal- en Cultuurstudies aan de Universiteit Utrecht, verhuisde zij meteen naar de Domstad.

Ze kwam in een studentenhuis terecht met bijna alleen maar eerstejaars. ‘We hadden een oudere huisgenoot van 35 die er al heel lang woonde. Dat studentenhuis-gevoel kreeg ik niet, doordat ik heel erg bang voor hem was’, vertelt ze. ‘Hij was depressief en dat vond ik heel sneu. De hele tijd hield hij de telefoon bezet om te internet-daten met meiden aan de andere kant van de wereld. Ook was hij overgevoelig voor de geur van deodorant en we mochten niet schoonmaken met schoonmaakmiddel. Er liepen superveel muizen, maar daar mochten we niks tegen doen omdat hij dat zielig vond. Na een jaar wilde ik daar weg.’

Neeltje besloot in haar eentje te gaan wonen: ‘Vrienden van mijn ouders hadden een groot pand aan de Oosterkade. Daar kon ik de zolder betrekken en had zelfs drie kamers en een keuken voor mezelf. Ja, dat was heel luxe. Ik vond alleen wonen prettig. Als ik met mensen Big Brother wilde kijken of wilde zuipen, had ik genoeg vrienden waar ik heen kon.’

Neeltje op Heidelberglaan 15. Foto: Kees Rutten

Heimwee

Maar er was wel iets anders waar ze last van had. ‘Ik had echt zo veel heimwee. Mijn ouders mochten van mij nooit op bezoek komen in mijn studentenkamer, want dan was hij ‘besmet’. Dan wist ik namelijk: op die stoel heeft papa gezeten. Dat maakte het gemis erger. Het was zo heftig en ik kwam er lang niet van af. De enige oplossing was elk weekend naar de Achterhoek te reizen.’

Op maandag kwam ze dan weer naar Utrecht. ‘Soms zat ik al om zes uur ’s ochtends in de trein zodat ik om negen uur op college was. Dan kwam ik met mijn weekendtas binnen, omdat ik altijd mijn was bij mijn ouders deed.’ De rest van de week bestond uit koffie drinken met vrienden, kroegen bezoeken en naar de wekelijkse studentenavond in Tivoli gaan. ‘Op vrijdagochtend zat ik dan altijd heel braaf met mijn brakke kop in de colleges. En daarna dus weer zo snel mogelijk naar mijn ouders in Groenlo.’

Gouden tip

Omdat ze op de middelbare school nergens bij hoorde, vond ze het begin van haar studententijd lastig. ‘Ik had op de middelbare school niet zo veel vrienden. Ik was geen sukkel, maar ook niet bepaald cool. Ik nam mijn schoolwerk altijd serieus, waardoor ik bij de populaire types snel werd afgeschreven.’

‘Mijn belangrijkste tip voor elke student? Doe overal aan mee’, zegt Neeltje lachend. Ze kwam zelf in Utrecht terecht tussen hippe, creatieve types. ‘Iedereen speelde gitaar en droeg ribbroeken met Dr. Martens. Toen ik die schoenen graag wilde, mocht dat niet van mijn ouders: te duur. Ik vond die medestudenten zo cool, ik vreesde dat ik nooit bij ze zou gaan horen.’

Het kwam goed. ‘Na een paar maanden dacht ik: ik kan een beetje gaan kniezen in mijn studentenhuis met mijn enge huisgenoot, of ik zorg dat ik iets te doen krijg. Uiteindelijk had ik zo veel vrienden en zoveel leuke dingen te doen, dat ik niet meer elk weekend naar huis hoefde. Dus zoek gezelligheid op, zelfs al ben je verlegen, is haar advies. ‘Want er blijven altijd mensen aan de strijkstok hangen’, sluit Neeltje af.