Nieuws

‘Artistiek en met een goede vibe’: Communication and Multimedia Design viert jubileum

Makersspace
Foto: Kees Rutten

De opleiding Communication and Multimedia Design (CMD) bestaat tien jaar. Docenten Bob Cruijsberg en Inge Schaareman, de oudst gedienden van de opleiding, vertellen over hoogte- en dieptepunten, (pijnlijke) beslissingen en de veranderde student. Als broer en zus vullen de collega’s elkaar aan, bedachtzaam, hartstochtelijk en soms onverwacht fel.

Plotseling moest er tien jaar geleden een opleiding CMD komen. Het was april. Ze gingen uit van een start met vier klassen, maar de open dagen waren verdacht druk geweest. In augustus ontplofte er een bommetje: het zouden twaalf klassen worden. En er waren maar vijf docenten. In no-time was de lesinhoud en de accreditatie voor elkaar. ‘Dat was even alle zeilen bijzetten’, vertelt Bob. ‘Maar dan is Bob op zijn best,’ vult Inge aan.

Een goede vibe

Bob: ‘Wat ons onderscheidt van andere opleidingen is de sfeer. We zijn inmiddels met  70 man personeel. We hebben altijd creatieve mensen aangenomen, van de kunstacademie ook. Kom niet bij ons als je wil leren programmeren. De opleiding is artistiek en er hangt een goede vibe.’ 

Vier jaar geleden moest het curriculum anders. Dat was ingrijpend. Studenten waren gewend om iets te bedenken en het dan te maken. Maar dat was een onhandige werkwijze. Het moest cyclischer: maken, testen, maken, testen. Veel kennisvakken maakten plaats voor projecten. De studenten moesten in een eerder stadium nadenken over de wens van de klant. Het moest praktijkgerichter. Veel vakken leren de studenten nu zelfstandig. Inge: ‘Ik ben altijd voor verandering. Je moet vooraan staan, de nieuwste ontwikkelingen zien, anders ben je weg’ 

Inmiddels bestaat het tweede jaar van de student voor zestig procent uit projecten voor bedrijven. De student kan doen wat bij hem past. Het risico daarvan? Inge denkt na: ‘Dat hij basiskennis mist. Dat iemand in het vierde jaar zit en je als docent denkt: “Weet je dat nog niet?” Maar goed, een derde van de opleiding bestaat nog altijd uit theorie’. 

Verwachtingen temperen

De opleiding heeft nu twee accountmanagers. Inge: ‘Dat we daarvoor kozen, was de beste beslissing ooit. Zij praten voortdurend met de bedrijven en weten wat onze studenten moeten kunnen. Het belangrijkste is dat iedereen die hier vandaan komt straks een baan heeft.’ 
Bob: ‘Wat voor de accountmanagers het lastigste is, zijn de verwachtingen bij opdrachtgevers. Die moet je temperen.’
De studenten doen immers alleen een bepaald stukje van het traject. Als ze het concept hebben bedacht, is er daarna meestal geen tijd om het ook te gaan maken.

Michiel Rovers, een van de accountmanagers, werkt sinds zeven jaar bij de opleiding en heeft zijn droombaan te pakken: ‘Het leukste aan mijn werk is de student die na zijn stage zegt “Wow, ik wist niet dat ik dat in me had.” Of het bedrijf dat roept: “Deze oplossing hadden we zelf nooit kunnen bedenken”. ’

Bob en Inge zijn trots op de makerspace; een lokaal waar ze niks anders doen dan dingen maken. Geen les, geen meetings, alleen maar creëren. Je handen vies maken. Bob: ‘Daar hebben we wel voor moeten vechten. We wilden een eigen gang, een eigen identiteit, het liefst met een bank en alles. We begonnen met een kast en we hebben nu een ruimte van negentig vierkante meter.’ 

De slechtste beslissing ooit

Drie jaar geleden ging het rooster op de schop. Door ruimtegebrek moesten ze langere dagen gaan maken. Dat was pijnlijk. Sommige collega’s kwamen erdoor thuis in de knel. Docenten zitten nu soms van 8:30 tot 18:30 uur op school. Dat is niet ideaal. Bob: ‘Ik heb zelf ook mijn vrije dag ingeleverd. Voor mij was dat niet zo’n probleem, maar voor jonge ouders is dat een offer. Gelukkig is niemand weg gegaan.’
Inge: ‘Sterker nog: bijna iedereen heeft inmiddels drie kinderen, haha!’

Tot twee jaar geleden hadden ze een numerus fixus van 240. Maar – in een notendop – de overheid wilde ervan af en plotseling zaten ze met 350 studenten. Inge: ‘Dat was de slechtste beslissing ooit. De groep is te groot, ik ken mijn eigen collega’s niet eens meer. En aan de andere kant: we zien nu meer studenten met een andere culturele achtergrond. Minder wit, meer gekleurd. En dat is mooi, natuurlijk. Ook veel meer meisjes. Niet meer fifty-fifty, helaas. We moeten weer wat stoerder worden, haha.’
Er zijn ook meer afvallers, nu. Die numerus fixus hield blijkbaar dat soort studenten tegen.

Toffe dingen

Het tweetal voelt zich niet zozeer onderdeel van de HU. Bob: ‘Hogeschool Utrecht is een logge organisatie geworden. We komen uit een tijd dat alles nog decentraal was. Tegenwoordig is het zo snel ‘wij-zij’. Je kent elkaar niet meer. En als je innovatief bent word je tegengewerkt door de processen.’
Inge:  ‘Onze opleiding heeft vaak nieuwe software nodig. Neem nou het bestelsysteem, Proactis. Daar zit dan een nieuwe manager op. Het kost alleen maar meer werk, alles wordt honderd keer heen en weer gestuurd. Als je dan iets voor elkaar wil krijgen, word je bijna verplicht om de regels te omzeilen. Maar de individuele medewerkers daar zijn stuk voor stuk aardig hoor, daar gaat het niet om. En van onderop is uiteindelijk alles mogelijk, we regelen het wel. En dan toveren ze op het laatste moment ineens toch weer een potje van 40.000 euro uit de hoge hoed. We doen onder in de organisatie toffe dingen waar ze in de top uiteindelijk trots op zijn.’

Gillis (blauwe trui en bril)

In de makerspace is eerstejaars Gillis (21) bezig met een robot. Het gevaarte gaat bestaan uit oude elektrische apparaten en wordt drie meter hoog. Straks zal hij in staat zijn om als een quizmaster de studenten te gaan bevragen over de afvalscheiding van elektrische apparaten. ‘Wat me opvalt, is dat we alles meteen gaan doen. De klant interviewen, de doelgroep observeren en handen uit de mouwen. Ik wil hier voorlopig niet meer weg.’