Jester (25) studeert Journalistiek aan de HU. Hij schrijft columns voor Trajectum.
Zolang als ik in Utrecht studeer, heb ik al huisgenoten. Van een tijdelijke kamer met kotsgroene muren in Bunnik, naar het studentenhuis in Lunetten waar ik nog steeds woon. In mijn belevingswereld is Lunetten nog steeds Utrecht, met de luxe dat het maar een kwartier van de stad is en een kwartier naar de Uithof. A.k.a. gratis Rocycle waar je ook naartoe gaat. Alleen moet je de gewichten dan wel de hele dag meeslepen.
Toen ik als eerstejaars broekie in dit studentenhuis kwam wonen, was ik de enige HU-student én enige journalist in dit huis. Nu, met onze nieuwste twee huisgenoten zijn vijf van de zes bewoners journalist, een ware cult zou je kunnen stellen. Daarom bidden we elke avond tot onze lord and savior Tim Hofman en staat het journaal op een loop in de woonkamer.
In deze cult, die we inmiddels hebben uitgebreid met een NRC-abonnement, ben ik inmiddels de huisoudste. Tussen alle jonge, hongerige journalisten herken ik soms mezelf terug van de eerste drie jaar van de studie (nu wil ik niet gelijk klinken alsof ik duizend jaar oud ben). Ik herken de vrijheid van een eerste kamer in Utrecht weer door de ogen van de jonge garde. Het ongemak dat je niet weet waar de stofzuiger staat opgeborgen en het dan moet vragen aan de huisoudste, die vervolgens zegt: ‘We hebben geen stofzuiger, alleen deze bezem.’ En dat jij vervolgens je nieuwe kamer een halfjaar loopt te vegen in plaats van te stofzuigen.
Nu ben ik eindelijk die lul die deze grap mag maken. Ik bedoel moét maken. De huisgenoot die de verhalen moet vertellen over de vorige generaties die in het huis hebben gewoond, vertelt over hoe legendarisch de feesten waren. Maar vooral moet ik deze nieuwe generatie huisgenoten klaarmaken voor het wilde studentenleven. En zelf bezem ik mijn kamer ook nog steeds.