Huib de Zeeuw is docent aan de opleiding Journalistiek. Zijn column verschijnt om de week bij Trajectum.
‘Heb je het al gezien?’ Met grote ogen wijst een collega mij op de HU Thermometer. Tussen de tientallen berichten van studenten had ik deze mail helemaal gemist. Meestal is deze jaarlijkse enquête onder medewerkers niet zo spannend, maar dat is dit keer anders.
De cijfers liegen niet, merk ik als ik de pagina open. Journalistiek krijgt een dikke onvoldoende. Op de vraag ik heb voldoende tijd om mijn werk te doen scoort de opleiding een 2,4! Vol ongeloof kijk ik naar het scherm. Het verschil met de HU met een 5,3 is ook behoorlijk groot.
Toch verbaast het mij niet. Ik heb het enorm naar mijn zin als docent, heb geweldige collega’s en haal veel voldoening uit het contact met studenten. Maar de werkdruk is vreselijk hoog. En dit jaar ook enorm toegenomen, geeft 80 procent van mijn collega’s aan in de enquête.
Die geluiden hoor ik ook in de docentenruimte. Veel collega’s combineren het lesgeven met een baan in de journalistiek. Hoge werkdruk in het onderwijs betekent ’s avonds en in het weekend doorwerken. Reden voor een zeer bevlogen collega om haar contract op te zeggen. Het lukt haar niet om een bloeiende freelancepraktijk te onderhouden en een paar dagen in de week les te geven. Enorm jammer.
Een van de oorzaken van de hoge werkdruk is de invoering van het programmatisch toetsen op een bestaand onderwijsprogramma. Deze onderwijsvernieuwing – waar ik overigens een groot voorstander van ben – is gestart zonder dat er goed is onderzocht wat dit betekent voor de belastbaarheid van docenten.
Niet langer beoordelen wij studenten aan het einde van een cursus middels een portfolio of tentamen, maar geven we gedurende de cursus feedback. Het probleem is alleen dat deze feedback neerkomt op een tussentijdse beoordeling. Dus voor je gevoel kijk je elke week een tentamen na. Dat is niet houdbaar met klassen van meer dan vijfentwintig studenten.
Daar moeten we als opleiding een oplossing voor vinden.