Henk Penseel was (onder andere) docent aan de HU en blogt sinds 2010 voor de Trajectum-site. Ditmaal: over vluchtelingen, witte docenten en werkdruk.
Afgelopen week heb ik het boek Het uur van de rebellen uitgelezen. Het draait om Assani, een Tutsi, die geschiedenis gaat studeren maar uiteindelijk een hooggeplaatste militair wordt. Hij is opgegroeid op de hoogvlakten van Oost-Congo, waar de huidige Congolese president, Joseph Kabila, ook vandaan komt. Wat er de afgelopen decennia in dat gebied allemaal gebeurd is, wordt door Lieve Joris beschreven, terwijl het eigenlijk met geen pen te beschrijven is.
Ik had extra interesse in het boek, omdat ik een gevluchte, alleenstaande moeder (zij had een Tutsi-vader en een Hutu-moeder), haar zoon en dochter help met hun schoolwerk. De zoon zit op het vmbo, dochter in groep acht en ze heeft net een havo/atheneumadvies gekregen. Ik denk dat ze makkelijk naar het gymnasium kan. Maar ja, haar moeder spreekt Frans en Engels, maar gebrekkig Nederlands. Dat speelt mee in het schooladvies.
Dat de taal van de moeder achterblijft bij die van haar kinderen, komt door het asielbeleid tot nu toe. De kinderen gaan naar school maar de ouders mogen niets doen, in afwachting van het besluit van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Pas twee jaar heeft dit gezin een verblijfsvergunning en heeft de moeder ook Nederlandse les.
In ’t Gooi, waar ik woon, heb je geen zogenoemde zwarte scholen, die je wel vindt in de grote steden. Machteld de Jong en Huub Nelis schreven het boek Help, mijn school is gekleurd. Daarin staat dat in Amsterdam meer dan de helft van alle scholieren een migratieachtergrond heeft, in het hele land is dat 15 procent. Echter 95 procent van de docenten in Nederland is wit. Er zijn dus veel meer leerkrachten nodig van allochtone komaf.
Intussen gaan de acties in het onderwijs door, zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs. De werkdruk is te hoog en de leraren willen minder werken. Dat hoeft geen nadeel voor de kwaliteit van het onderwijs te zijn, want de best presterende landen ter wereld geven volgens de cijfers van PISA (Programme for International Student Assessment) de minste lessen per week. De docenten hebben meer tijd om de lessen voor te bereiden. Nederland is 17e van de best presterende landen met wekelijks 25 tot 30 lessen.
In landen als Congo, Rwanda en Burundi zitten tussen de zestig en honderd leerlingen opgepropt in een lokaal, waarvan het dak soms ontbreekt. Docenten hebben het daar zwaarder. Iedereen weet hoe cruciaal onderwijs is voor een samenleving. En toch lijken politici daar niet altijd van overtuigd.