De blauwe trui van Life Sciences docent Jürgen Gent (46) steekt af tegen het moderne interieur van de kamer. In de ruimte staat een witte eetkamertafel met acht stoelen. ‘Ik zit hier aan een bureautje in mijn slaapkamer’, zegt hij terwijl hij over zijn schouder kijkt. ‘Oh, dat zie jij natuurlijk niet.’ Pardoes verandert de achtergrond en wordt een bed tegen een donkergroene muur zichtbaar. ‘Ik heb eigenlijk altijd zo’n nep-achtergrond aan. Zo probeer ik privé en werk beter gescheiden te houden.’
Lukt dat een beetje?
Hij lacht. ‘Ik probeer het gescheiden te houden, maar het blijft lastig. Ik houd ontzettend veel van het docentschap, daarom steek ik er veel tijd en energie in. Nu ik thuiswerk, is het verleidelijk om er nóg meer tijd en energie in te stoppen. De momenten dat ik niet lesgeef, draai ik nu ook een wasje of doe ik andere taken die ik normaliter na mijn werkdag zou doen. De verleiding is groot om aan het einde van mijn werkdag langer door te gaan om deze zogenaamde ‘verloren tijd’ in te halen.
Het is fijn dat ik mijn werkplek afgescheiden heb van de woonkamer. Dat zorgt ervoor dat ik aan het einde van de dag goed kan ontspannen in de woonkamer. Het plan was om een werkruimte op zolder te bouwen. Momenteel is die ruimte niet geïsoleerd. Om daar behaaglijk te kunnen werken zou ik zes truien aan moeten’, grinnikt hij. ‘Daarom werk ik nog steeds in mijn slaapkamer.
Daarnaast helpt het dat mijn kinderen inmiddels oud genoeg zijn om zelfstandig online lessen te kunnen volgen. Iedereen doet lekker zijn eigen ding. We hebben niet altijd tegelijkertijd pauze, maar als het uitkomt lunchen we samen.’
Hoe gaat het online lesgeven?
‘Het is niet makkelijk’, zegt hij na een moment van bedenkelijkheid. ‘Soms vind ik het lastig om gemotiveerd te blijven, dan moet het écht uit mijn tenen komen. Je klapt je laptop open en * ploep * er verschijnen stipjes met letters in beeld. Dat is iets anders dan vijf minuutjes voor de les even live met mijn studenten kunnen babbelen. Toch probeer ik elke dag weer vrolijk en positief te beginnen.’
Hij gebaart een elastiek te spannen vanuit zijn oren naar zijn mondhoeken, zo verschijnt er een brede glimlach op zijn gezicht. ‘Maar als ik eenmaal begonnen ben met lesgeven komt die glimlach vanzelf.’
Lig je ergens van wakker?
‘De resultaten van de studenten zijn niet om over naar huis te schrijven. Daarover maak ik me zorgen. Ik wil er zijn voor mijn studenten, maar heb het idee dat ik tekortschiet. Door de coronacrisis heeft de HU besloten om het BSA uit te stellen, dus de doorstroom van studenten naar het tweede jaar is veel groter dan eerdere jaren. Het filter – dat de voorgaande jaren een behoorlijk deel deed afhaken – is nu niet in werking gegaan. Ik vraag me af wat daarvan de consequenties zijn.
Daarnaast hoop ik dat de studenten weten dat we er voor ze zijn en dat ze zich vrij genoeg voelen om ons te benaderen en vragen te stellen. Dat maakt lesgeven voor ons ook leuker. Ik ben docent geworden omdat ik studenten wil helpen, niet om aan één stuk door te oreren.’
Na een moment van stilte vervolgt hij: ‘En die camera mag aan. Dat is leuker dan praten tegen bolletjes met letters erin.’
Wat doe je om je hoofd te legen?
‘Wandelen met onze chien de la rue.’ Zegt hij grappend op hautaine toon. ‘Zo noemen wij ons hondje van de straat. Ik ga elke dag een eind wandelen met haar. Ik woon in Hilversum en hier in de buurt hebben we mooie natuur. Dat vind ik erg fijn.’