Het moest een fijne vakantie worden maar André de Groot, docent bij de faculteit Economie en Management, belandde in de opstand in Libië.
‘Ik had me een totaal andere vakantie voorgesteld’, zegt De Groot. Vooraf de trip had hij bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken nagevraagd of het wel verstandig was naar het land af te reizen. Het advies luidde dat hij wel kon vertrekken maar uit de buurt van demonstraties moest blijven. ‘Dat de onlusten zo snel zouden escaleren had niemand verwacht.’
De docent bij het Institute for Business Administration stapte zaterdag 19 februari met zijn vrouw op het vliegtuig naar Libië. Met een internationaal gezelschap zou het een achtdaagse rondreis door het land maken. Tijdens de eerste wandeling in hoofdstad Tripoli waren er demonstraties aan de gang, maar die verliepen vreedzaam. De dag erna stond een excursie gepland naar de opgravingen van Sabrata in het noord-westen, dicht bij de grens met Tunesië. Tijdens de tocht door Tripoli zag hij dat er veel vernielingen waren aangebracht en de sfeer op het Groen Plein in het centrum was grimmig. ‘Auto’s raceten als gekken door de straten.’
De Groot: ‘Daarna is het losgebarsten. Het hotel ging dicht, onze telefoons werkten niet meer, er waren ruzies op straat, gebouwen werden in brand gestoken en we hoorden schoten. Roffels van machinegeweren.’ Toch werd de reis voortgezet. Buiten Tripoli leek het rustig. Maar steden waren afgegrendeld en hotels gesloten. ‘Opeens deden de telefoons het weer en kregen we van het thuisfront te horen dat het mis is. Maandagavond besloten we Libië te verlaten.’
Tijdens de rit richting Tunesië werd de bus vaak aangehouden bij roadblocks. Vlakbij de grens belandde het gezelschap in een demonstratie. ‘De demonstranten – ik denk pro-Kadhafi – vielen onze bus aan. Ze begonnen met van alles op het voertuig te slaan. Dat is de eerste keer dat ik echt ben geschrokken.’
Uiteindelijk werd de grens bereikt en arriveerde de groep in Tunis. ‘Daar kwamen we ook weer een demonstratie tegen. Toen merkte ik dat de schrik er bij mij goed in zit. Twee dagen later hoorden we dat twee demonstranten zijn doodgeschoten.’ Vrijdag 25 februari vloog hij met zijn vrouw terug naar Nederland. Hij is blij terug te zijn, maar gaat nog wel een keer terug. ‘Met onze groep hebben we afgesproken om over vijf jaar een reünie in Libië te houden.’