Interview

Docent van het Jaar Amin Asad over zijn boek en onderwijs: ‘Ik geef veel van mezelf bloot’

Foto: Kees Rutten

Nu is Amin Asad docent bij onder meer het Instituut voor Recht. Als klein kind vluchtte hij met zijn familie van Irak naar Iran en vervolgens via Syrië naar Nederland. Tijdens colleges vertelt hij hierover. En hij schreef het boek: ‘Alles voor jullie’. Over de vlucht, opgroeien in Nederland en zijn manier van onderwijs geven. ‘Het fundament van goed onderwijs is dat je een band met studenten opbouwt.’

Na het uitkomen van zijn boek wordt hij geleefd. Hij is rechtendocent bij het Instituut voor Recht en bij het ROC Midden Nederland. Daarnaast is hij getrouwd en heeft hij twee dochters van 5 en 7, waarvan er een tijdens het interview via Teams ziek is en naast papa aan tafel zit. Daar bovenop komen de promotiewerkzaamheden voor zijn boek. ‘Maar ik realiseer me dat over twee maanden dit momentum weg is en daarom probeer ik hier nu van te genieten’, zegt hij.

Over publiciteit heeft hij niet te klagen. Hij stond met een interview in het AD Utrecht, schoof aan bij radioprogramma Spijkers Met Koppen van BNNVARA en is volgende week te horen in BNR’s Big Five. Zijn uitgeverij probeert hem onder andere in de talkshow op tv te krijgen. Daarnaast krijgt hij veel uitnodigingen om als keynote-spreker op te treden, van Roermond tot Terschelling.

Geraakt, ontroerd en geëmotioneerd

Het boek telt bijna 150 pagina’s en is gedrukt in een oplage van 15.000, een relatief hoog aantal voor een onbekende schrijver. Wat opvalt is dat de meeste alinea’s tussen citaattekens staan: het is het verhaal dat hij ook aan zijn studenten in de klas vertelt. De reacties op zijn boek zijn ‘louter positief’, vertelt hij. ‘Mensen zijn erdoor geraakt, ontroerd en geëmotioneerd. De een herkent zich in het verhaal van het vluchten, sommigen vinden zich in de onderwijsvisie en weer anderen halen er het liefdesverhaal tussen mijn ouders naar boven.’ 

Pagina 16 in het boek:
‘Op dat moment besloot mijn vader zijn spullen te pakken en zich klaar te maken voor vertrek. Locatie: onbekend. Het bleek dat er bussen geregeld waren om iedereen naar het grensgebied met Iran te brengen. “Als je maar het land verlaat,” was de boodschap. Voornamelijk de vrouwen en kinderen, met Iraans bloed, werden naar het grensgebied gedeporteerd. Mannen kregen deze voorkeursbehandeling niet. Vooral jonge mannen werden zonder waarschuwing opgehaald en meegenomen. Jonge mannen die later naamloos in massagraven zijn aangetroffen, geëxecuteerd. Door deze zuivering voorkwam het regime van Saddam Hoessein dat deze mannen zich in een oorlog tegen Irak zouden keren.

Het zijn soms heftige en vaak persoonlijke verhalen die hij in het boek beschrijft en die hij ook tijdens de colleges met zijn studenten deelt. Dat heeft alles te maken met zijn visie op onderwijs. Onderwijs staat of valt met het creëren van een vruchtbare bodem. ‘Het fundament van goed onderwijs is dat je een band met de studenten opbouwt’, meent hij. Hij gelooft in het cliché: zonder relatie geen prestatie.

Bevoorrechte positie

Maar een band met studenten opbouwen vergt investeringen. Asad: ‘Daarom geef ik veel van mezelf bloot, stel ik mezelf kwetsbaar op. Eigenlijk geef ik ze een stukje van mij en zie het als een uitnodiging om stukjes van jou aan mij te geven. Onderdeel daarvan is dat ik vertel wie ik ben. De jongen die voor jullie staat heeft dit allemaal meegemaakt. Hopelijk is dat een handreiking om met elkaar contact te maken.’
In het boek staan daarom tientallen keren de begrippen ‘verbinden’ en ‘verbinding’ genoemd.

‘Docenten kunnen een hele generatie studenten positief beïnvloeden’ 

Sommige docenten werpen tegen dat zij niet zo interessant zijn; zij kunnen immers niet zo’n bloedstollend vluchtverhaal vertellen. Daar is hij het niet mee eens: iedereen heeft een verhaal. ‘Wij als docenten zitten in een bevoorrechte positie’, oppert hij. ‘We kunnen een hele generatie studenten positief beïnvloeden. Maar de realiteit op de werkvloer is dat docenten omkomen van het werk. Ze hebben geen tijd om daarover na te denken. Mijn boek is – naast een ode aan de verbinding – een pleidooi om weer te zien waarom we het allemaal doen: voor de studenten. Zowel binnen als buiten het onderwijs geldt: de kern is dat we sociale dieren zijn en elkaar nodig hebben.’

Amin Asad beschrijft in zijn boek de soms barre vlucht van zijn ouders met hun kinderen, van Irak naar Iran naar Syrië om via Oostenrijk in 1988 in Nederland te landen. Saillant detail: door de langdurige vlucht van het gezin zijn de drie broers allemaal in een ander land geboren. De oudste Nowar in Irak, de middelste Nassar in Iran en de jongste telg Amin in Syrië.

Europees kampioenschap voetbal

Bij aankomst in Nederland was Asad een jaar oud. Er heerste een relaxte en blije sfeer, weet hij uit de overlevering. Nederland had net het Europees kampioenschap voetbal gewonnen. Inmiddels wonen de ouders en de drie zonen op een steenworp afstand van elkaar in Nieuwegein. Hij volgde het vwo, ging rechten studeren aan een universiteit en kreeg een baan op een advocatenkantoor. Daar was hij niet gelukkig en ontdekte via vrijwilligerswerk zijn passie: lesgeven. Sindsdien fietst hij glunderend van Nieuwegein naar het Utrecht Science Park. Als het regent met een Hema-regenpak.

Pagina 60:
‘De juf van mijn dochter zei laatst tegen mij: “Amin, hier heb je een lijstje met woorden van kern 3. Je dochter doet het hartstikke goed, maar het tempo kan nog iets omhoog. Het zou goed zijn als je thuis elke dag een stenciltje met haar leest.” Dat deden we. Twee weken later kwam de juf weer: “Amin het heeft enorm geholpen, ze mag naar kern 4, ze leest opeens als een tierelier.”’

Zelf kreeg Asad als kind geen hulp met woordjes lezen. Zijn ouders waren allang blij dat hij op een school zat die niet elk moment gebombardeerd kon worden, dat ze in een veilig huis woonden en voldoende te eten hebben. Als puber had Asad meer interesse in PlayStation dan het lezen van boeken. Om hem op weg te helpen kocht zijn vader later boeken voor zijn zoon van de Chinese Grote Roerganger Mao, de Zuid-Afrikaanse vrijheidsstrijder Mandela en de filosoof Kant.

Van Harrie Potter tot Peter R. de Vries

De dikke pillen bleven ongelezen maar toch begon Asad te lezen. Hij had namelijk gehoord dat kleine dagelijkse inspanningen kunnen leiden tot iets groots. Dus hij las elke dag stipt 10 minuten per dag. Allengs werd dat meer. Van Harrie Potter tot boeken van Peter R. de Vries. Nee, hij denkt niet dat de boeken van de onlangs vermoordde misdaadverslaggever hem gestimuleerd hebben om voor de studie rechten te kiezen. Dat lag vooral aan zijn vader die wilde dat hij advocaat werd. Status is immers een belangrijke drijfveer in de cultuur van zijn familie. Uiteindelijk schreef hij zelf een boek, stelt hij tevreden vast.

Opmerkelijk: hij start zijn lessen door de studenten tien minuten te laten lezen uit een boek. Desnoods de Donald Duck; als het maar geen studieboek is. Waarom? ‘In het begin is het onwennig maar na verloop van tijd hebben we weer voldoende gespreksstof’, is zijn antwoord. Om eraan toe te voegen: ‘Op naar meer boeken lezen.’  

De verhalen die hij zijn studenten vertelt en de periodes dat zij elke les in een boek lezen gaan ten koste van het onderwijs. Want in die tijd kun je immers niet werken aan de leerdoelen, zo schrijft hij in het boek. Doe je de studenten daarmee niet tekort?
Asad: ‘Als je tijdens een college van een uur een kwartier verhalen vertelt of een boek laat lezen dan gaat het sec gezien ten koste van de onderwijstijd. Maar het gaat erom dat zij de leerdoelen halen, de stof begrijpen. En hoe krijg jij ze nou zo ver dat ze willen leren en naar je willen luisteren? Daar moet je in investeren. Ik denk dat studenten juist meer leren als je werk maakt van die relatie.’

Trajectum mag vijf exemplaren van het door de auteur gesigneerde boek ‘Alles voor jullie’ weggeven. Mail naar trajectum@hu.nl en je krijgt bericht als je een boek mag komen ophalen.

Het boek ‘Alles voor jullie’ verschijnt bij uitgeverij DEVIANT en is hier te bestellen

Ook interessant: Tim Hofman was op de Hogeschool Utrecht. ‘Ik heb me afgevraagd: ga ik er dood aan?’