Afgelopen donderdag overleed Eddy. Hij heeft het lang weten uit te stellen, maar ruim 30 jaar MS heeft het uiteindelijk toch gewonnen van zijn eigenwijsheid.
Eddy was m’n zwager. En Eddy wist alles beter. Altijd. Alles. Ook al ging het over zaken waar hij nog nooit van gehoord had. M’n ouders zagen op tegen elke verjaardag bij ons thuis. Want Eddy wist alles beter en hij wist het nog veel beter als hij een beetje gedronken had.
Tot drama’s heeft het nooit geleid: we kenden Eddy en wisten wel beter.
Eddy had het niet makkelijk. Hij kwam een toch wel ietwat achterlijk Betuws dorpje binnen en had het lef verkering met mijn erg witte zus te krijgen. En dat terwijl hij een toch wel erg zwarte Surinamer was. Vrijwel iedereen in ons dorpje spaarde zilverpapier, of had dat gedaan, voor arme zwartjes.
Echter geconfronteerd met een echte zwarte, werd er niets gespaard. Zeker Eddy niet.
En Eddy studeerde. En werkte hard. Paste zich aan. Maar helaas was er nog geen inburgercursus voor witte mensen, dus Eddy bleef het moeilijk houden. Carrière en huidskleur gingen niet samen.
Dus begon Eddy voor zichzelf, zoals dat heet. Hij startte een naaiatelier. En verstopte zijn huidskleur achter de telefoon. En was succesvol. Hij investeerde in mensen, ruimte en machines.
Toen zijn afnemers ontdekten dat kinderarbeid in India, Bangladesh, Pakistan en SriLanka goedkoper was dan de diensten van Eddy, ging Eddy failliet. En kreeg MS.
De laatste jaren hield hij nep-bonzai boompjes klein. Met een minischaartje en een nagelknipper. In een of ander project van een of andere uitkeringsverstrekker. Want ondanks rolstoel en MS kon dat en moest dat. Vonden best wel goedbetaalde uitkeringsverstrekkersbeslissers.
Ik zie het Eddy doen: knippen en klein houden. Zoals hem al die jaren overkwam. Dag Eddy.