Lectoren

Een dakloze als kennisbron

Lectoren, de hbo-professoren, moeten de spin zijn in het web van het lokale kennisnetwerk. Zijn ze dat? In een interviewserie zoeken we naar het antwoord.

Deel 1: Lia van Doorn onderzoekt onder meer de daklozenproblematiek.

Voor het eerst in haar leven kwam de lector Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening deze zomer op Lowlands. Ze ging er niet heen als bezoeker, maar stond er met een compleet team van docenten, studenten, medewerkers van dak- en thuislozenopvang De Tussenvoorziening en ex-dakloze Wim Eickholt. Met Lowlands-bezoekers speelden ze een stellingenspel over dakloosheid. Het onderwerp is actueel: in zeven jaar tijd is het aantal daklozen verdubbeld.

Volgens Van Doorn zijn het de naweeën van de economische crisis. Mensen die met moeite hun hoofd boven water hielden, hebben minder mogelijkheden aan de onderkant van de woningmarkt. Kraakpanden zijn verdwenen, campings met vaste bewoners worden ontruimd. Tegelijkertijd is het voor vrienden of familieleden in de bijstand minder aantrekkelijk om onderdak te bieden. Wie een dakloze in huis neemt, wordt gekort op zijn uitkering.

Wat onderzoekt u?
‘Ik richt me vooral op de terugkeer van daklozen in de wijk. Naast de stijging van het aantal daklozen, vermindert het aantal opvangplekken en hulpverleners. Mensen die onverhoopt dakloos worden, moeten zo snel mogelijk weer onderdak krijgen. Buurtbewoners zijn dan aan zet om ex-daklozen te verwelkomen. Om de omgang gemakkelijker te maken, komen er steeds meer gemengde woonvormen. Zo wonen ex-daklozen samen met gezinnen.

Met De Tussenvoorziening onderzoekt mijn lectoraat deze vormen in Utrecht. Wat blijkt: de reguliere bewoners weten niet goed hoe ze moeten reageren op een ex-dakloze bewoner die zit te blowen op de bank of niet op komt dagen bij buurtbarbecues. Ze hebben behoefte aan begeleiding om met bijzondere doelgroepen samen te wonen. Op Lowlands wilden wij daarom van bezoekers weten wat voor kennis zij nodig hebben om zich verantwoordelijk te voelen voor daklozen in hun omgeving.’

En?
‘Vooral de verhalen van ex-dakloze Wim sloegen aan. Hoe is het om op straat te leven? Buiten te lopen terwijl iedereen je negeert? Om terug te komen in je flatje en buurtbewoners je geen gedag meer zeggen?’

Hoe vond u de sessies?
‘Indrukwekkend. Drie dagen lang kwamen er tussen 12.00 en 20.00 uur elk uur 15 tot 25 Lowlands-bezoekers. Onze eerste vraag aan de deelnemers was: het aantal daklozen neemt toe, wiens probleem is dat? Daar ontstonden verhitte discussies over. Opvallend: de meerderheid antwoordde ‘de dakloze zelf’ of ‘de overheid’. Minder mensen vonden het een probleem van ons allemaal. Die verhouding veranderde in de loop van de sessie, omdat we deelnemers tussendoor voedden met kennis. Bijvoorbeeld over de toename van het aantal zwerfjongeren en de reden daarvan. Veel mensen wisten niet dat een wooncorporatie je formeel uit huis kan zetten als je drie maanden je huur niet hebt betaald. Jongeren vroegen zich af: hoever sta ikzelf eigenlijk van de rand en wat doe ik als een goede vriend in de problemen komt?’

Wat leverden de Lowlands-sessies concreet op?
‘Een serie ideeën voor het betrekken van bewoners bij ex-daklozen, waaronder een vraag-aanbod-bank voor hulpvragen voor buurtbewoners. Onze studenten gaan die samen met De Tussenvoorziening ontwikkelen. Vervolgens brengen we ook andere ideeën in praktijk. Ervaringsdeskundigen geven feedback. Verder hebben we weer wat meer kennis vergaard voor ons onderwijs. Op dit moment leiden we sociaal professionals nog nauwelijks op om buurtbewoners te leren hoe ze moeten omgaan met (ex-)daklozen en andere nieuwe buren. Daar gaan we samen met de opleiding Social Work mee experimenteren.’

Heeft u nieuwe inzichten gekregen?
‘Nee, meer een bevestiging dat we de ervaringsdeskundige moeten verankeren in praktijkgericht onderzoek en het onderwijs. Ons lectoraat werkt vooral samen met professionals en beleidsmakers, nog te weinig met cliënten. Dat ik nu optrek met ex-dakloze Wim Eickholt, die ik via een collega ken, is waardevol. We hebben samen een boek uitgebracht over zijn ervaringen als dakloze en er komt een vervolg over zijn terugkeer in een woning. Wim is gastdocent, geeft samen met mij lezingen voor professionals en beleidsmakers en treedt veelvuldig op in de media. Zo stelden we begin dit jaar bij EenVandaag de toename van het aantal daklozen aan de orde.’

U noemt uw inbreng bij dit thema ideaaltypisch. U heeft invloed op opinievorming, beleid én onderwijs. Wat is uw drijfveer om u in te zetten voor (ex-)daklozen?
‘Ik begon ooit mijn onderzoek naar dakloosheid, omdat mijn broer in de problemen raakte. Hij had moeite om een plek in de samenleving te vinden. Mijn broer zegt wel eens: je hebt je carrière aan mij te danken en dat is ook wel zo. Dat is ons grapje.’

Maar er zit een kern van waarheid in.
‘Het was een trigger. Ik ervoer dat het heel moeilijk is om professionele hulp te vinden als je een broer hebt die niet openstaat voor hulp en daar niet zelf om vraagt. Bemoeizorg, hulpverlening aan mensen als mijn broer, ken ik dus van dichtbij. Dat is één van mijn onderzoeksthema’s geworden.’

Hoe is het nu met uw broer?
‘Goed. Hij is niet buitenshuis terechtgekomen, maar zat op het randje van dakloosheid. Ik denk dat veel studenten die hier komen studeren vergelijkbare persoonlijke ervaringen hebben die hun opleidingskeuze hebben beïnvloed. Die ervaring houden ze nog te vaak voor zich, omdat ze denken het niet professioneel is als ze erover praten.’

U vindt dat het wel professioneel is?
‘Ja, ervaring is naast praktijkkennis en theorie een belangrijke kennisbron.’

Zal het onderwerp dakloosheid u ooit loslaten en vice versa?
‘Dat denk ik niet. Toen het aantal daklozen terugliep, dacht ik dat ik er klaar mee was. Ik pakte aanverwante onderwerpen op. Nu dakloosheid de kop op steekt, hou ik me er noodgedwongen weer mee bezig.’

U gaat door tot er geen dakloze meer is.
‘Dan ben je nooit klaar. Er komen andere categorieën. Neem de Roma. Zij leiden in Oost-Europa een armoedig bestaan, pakken hun oude ‘gipsy’ levensstijl weer op en reizen naar Noord-Europa. In Nederland betrekken ze soms oude woonwagenkampen, waar conflicten met de bewoners kunnen ontstaan. Het is geen echte dakloosheid, maar wel een variant. Sociaal werkers weten weinig van Roma en hun achtergrond. Voor mij dus een interessant onderwerp van onderzoek. Rondom dakloosheid weten we steeds meer. Daarom zoek ik naar aanpalende, nog onbekende domeinen en doelgroepen in de marge van de samenleving. Zo blijft mijn vakgebied onverminderd boeiend.’


Lia van Doorn is…

…directeur van het Kenniscentrum Sociale Innovatie en sinds 2007 lector Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening. Begin jaren negentig begon ze als onderzoeker bij Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Ze promoveerde in 2002 bij de Universiteit Utrecht op Een tijd op straat, een studie naar het ontstaan, de continuering en beëindiging van dakloosheid. Recente onderzoeksthema’s zijn onder meer: het voorkomen van huisuitzettingen, zwerfjongeren, bemoeizorg en beroepsethiek en gemengde woonvormen.