Achtergrond

Een spotprent van Mohammed in de klas. Willen we dat?

Foto: Kees Rutten

Het is vandaag twee weken geleden dat Samuel Paty werd vermoord in Parijs. Hij had tegen zijn klas gezegd: ‘Morgen ga ik jullie een tekening laten zien die sommigen van jullie, die geloven in de islam, mogelijk zal schokken. Als jullie willen, kunnen jullie de klas verlaten, je ogen sluiten of je blik afwenden.’

Eén van zijn leerlingen protesteerde en haar vader riep dezelfde avond in een video op ‘de schurk te stoppen.’ De video bereikte tienduizenden mensen, onder wie een 18-jarige Tsjetsjeen. Hij onthoofdde de docent.

In Nederland noemt bijna de helft zich atheïst. Kunnen wij ons wel genoeg voorstellen hoe kwetsend een spotprent is van een profeet die je aanbidt? En waarom willen we die zo graag kunnen tonen? Een rondvraag langs docenten, studenten en college van bestuur.

Willen docenten zo’n spotprent tonen?

‘Wettelijk is het natuurlijk toegestaan zo’n spotprent te laten zien. Je doet er niets strafbaars mee’, vertelt Cok Bakker, hoogleraar levensbeschouwelijke vorming aan de Universiteit Utrecht en lector aan de HU. ‘Maar je moet nadenken over het effect. Ik vind het voorgesprek veel belangrijker, waarin je vraagt: “Wat zou er gebeuren als ik deze prent nu liet zien?” “Waar zit het kwetsende?” “Wat betekent het dat we dat in Nederland toestaan?” ‘

Marco van Stralen, docent social work aan de HU, zou de spotprenten niet tonen, uit respect voor de moslims in zijn klas. Maar hij zou niet willen zwijgen over wat er is gebeurd met Paty. ‘Ik zou vertellen hoe verschillende landen omgaan met vrije meningsuiting en de voordelen en nadelen ervan. Daarin zou ik kleur bekennen: ik sta voor vrije meningsuiting, zonder de ander te kwetsen. In de les moet je taboes bespreekbaar maken.’

Vrije meningsuiting zonder te kwetsen. Je hoort het vaak, maar kan het wel? Rieshma Badloe lijkt het lastig. Ze is docente hindoeïsme bij de minor wereldreligies. ‘Waar student en leraar elkaar treffen, vindt ontwikkeling van kennis plaats. Het is onvermijdelijk dat we alles, zowel positief als negatief, de ruimte geven om te bespreken. Daarin ligt immers de basis van de vorming tot een kritisch, reflecterende burger.’ Zij zou de spotprent tonen.

Fatima Kajouj, docent en moslima, weet niet of ze het zou doen. ‘Ik zou me afvragen: “Doet het meer goed dan niet?” Het hangt ook af van de intentie van de prent.’
Bakker zou de spotprent uiteindelijk laten zien, en dat ook durven, maar zeker niet zonder uitvoerig te hebben stilgestaan bij hoe pijnlijk dat is voor sommigen. Hij zou óók spotprenten laten zien van hoe katholieken en protestanten elkaar in de vorige eeuwen belachelijk maakten. ‘Die plaatjes zijn heel grappig overigens. Ik zou ook de koning van Thailand erin betrekken. Die laat zijn onderdanen tien jaar opsluiten in de gevangenis wanneer ze in het bezit zijn van een cartoon met zijn hoofd erop. Of over Jezus, of Hitler. Dat nuanceert het effect van zo’n prent van Mohammed.’

Een te kwetsende afbeelding?

Youssra Oulad Messaoud, studente journalistiek aan de HU, zet haar vraagtekens bij het nut van het tonen van de spotprent. Ze weet hoe ongemakkelijk het is zo’n afbeelding voorgeschoteld te krijgen. En hoe respectloos het overkomt. ‘Hoe veilig is een klas als leerlingen zich niet op hun gemak voelen?’, vraagt ze zich af.

Hakim (blijft liever anoniem) herkent dat gevoel van ongemak. Hij zou graag willen uitleggen wat het met hem doet een spotprent van Mohammed onder ogen te krijgen. ‘Maar als ik dat voor de klas deed, zou ik me niet veilig voelen en mijn hart zou op hol slaan. Een spotprent zien van de Profeet voelt als een messteek. Mijn liefde voor hem gaat verder dan wat dan ook. Mohammed was respectvol tegen iedereen, betrouwbaar,  zijn bijnaam is El Amin, “De Betrouwbare”. Lief voor kinderen, goed voor vrouwen, tegen fysiek geweld en geduldig. Wij moslims prediken niet maar proberen ons geloof uit te dragen door ons goed te gedragen. Dat extremisten het voor ons verpesten is pijnlijk.’

Voor Aïcha (student, ook liever anoniem) getuigt het tonen van een spotprent van Mohammed van een gebrek aan respect. ‘Zoals ik ben opgevoed is de profeet heilig, net als Jezus, die zou ik zelf ook nooit belachelijk maken. Een cartoon van Charlie Hebdo roept woede bij me op. Ik hoor mijn leven lang al dat je respect moet tonen aan de profeten. Het klinkt egocentrisch, maar als een docent de prent zou willen bespreken zou ik pas gerustgesteld zijn als hij zei: “Ik vind ook dat dat niet kan.”’

‘Die cartoon is niet mijn profeet’

Godsdienstdocent Petra van Helden (40) bekeerde zich twintig jaar geleden tot de islam. ‘Moslims in Nederland hebben veerkracht en ik denk niet dat de emoties hier zo hoog oplaaien als in het buitenland. Ik voel me zelf niet gekwetst door een cartoon van Charlie Hebdo, want die prent geeft niet mijn Profeet weer. Dat je bij het zien van zo’n afbeelding uit je plaat gaat, staat ver van me af. Toch kunnen de meeste Westerlingen zich niet voorstellen hoe diep de liefde van moslims gaat voor hun Mohammed. Misschien is het hetzelfde gevoel als wanneer je iemands ouders of kinderen belachelijk maakt.’

Van Helden: ‘Ik denk dat je, door zo’n spotpret te tonen, mensen van je afstoot die je juist aan je wilt binden. Lessen over de vrijheid van meningsuiting zouden een podium moeten bieden aan verschillende zienswijzen. Het moet geen discussie zijn over wie er gelijk heeft, maar over wat je belangrijk vindt, waar je pijn zit, en hoe dat komt.’

Studente Oulad Messaoud: ‘Als er wereldwijd een grote groep mensen is die aangeeft dat ze zich gekwetst voelt door bepaalde spotprenten, waarom zou je die dan toch willen laten zien? Creëer beter een safe space, zodat de klas een veilige en leuke omgeving is voor iederéén, ook de islamitische leerlingen.’
Zou ze als schoolhoofd zeggen: “Spotprenten doen we niet, dat is over de grens?” ‘Hmmm, dat vind ik heel lastig. Ik heb er op dit moment geen antwoord op.’

Als mijn klasgenoot zich gekwetst voelt, dan zeg ik…

Voor student social work Erik (liever anoniem) is het duidelijk: ‘Een spotprent waarop Mohammed staat met een bom boven zijn hoofd? Dat zou strafbaar moeten zijn. Maar Mohammed op de wc? Moet kunnen. We gaan namelijk allemaal naar de plee. Als je daar niet tegen kunt, ben je gewoon lichtgeraakt. Ik ga ook niet huilen als een docent een foto van een doorsnee homo laat zien.’

Studente social work Gaya Nifterik vindt het moedig dat de Franse docent zichzelf niet censureerde en Mohammed liet zien om een gesprek op gang te brengen. ‘Hij deed het ook respectvol, door met mensen te praten en open te staan. Zo leer je hoe je kunt discussiëren over lastige onderwerpen, waarbij respect voor elkaar voorop staat. Maar als ik vandaag zelf voor de klas zou staan? Ik weet niet of ik een prent zou durven tonen, na deze onthoofding. Misschien maar een poosje niet. Ik zou ook het schoolbestuur vragen om richtlijnen, in deze kwestie.’

Olivier Kikkert, student journalistiek: ‘Als docent is het noodzakelijk vrijheid te voelen, de toekomstige “volwassene” een zo breed mogelijk beeld te geven van de maatschappij. Met een spotprent toon je iemands mening en een spotprent over religie is een manier om geloof bespreekbaar te maken. Als er een omgeving is waar alles besproken zou moeten kunnen worden, dan is dat wel in het klaslokaal. Daar leer je met elkaar om te gaan. Een goede docent is in staat zijn studenten te “lezen” en het gesprek goed te leiden.’

Niet wéér wijzen naar de islam

Cok Bakker: ‘De uitspraken van Theo van Gogh (in 2004 vermoord, red.) over de islam waren onbeschrijflijk kwetsend. Maar mensen hebben nu eenmaal meningen die anderen niet bevallen. Het is goed dat we in Nederland toestaan dat die mensen zich vrij mogen uiten. Het is overigens diep treurig dat Paty uiteindelijk is vermoord door iemand die niet in zijn klas heeft gezeten en de nuance van zijn lessen dus niet had meegekregen.’

Fatima Kajouj heeft moeite met het feit dat de moord op Paty überhaupt wordt gelinkt aan de islam. ‘Waarom wordt deze jongen niet gezien als een lone terrorist’of een gefrustreerd persoon? Hij had geen eerder vertoonde extremistische neigingen en denkwijzen, geen banden met terroristen. Waarom is het dan een “islamitische terrorist”?’

Aïcha: ‘Ik las het bericht over Paty en vond het verschrikkelijk. De jongen die hem vermoordde is totaal de weg kwijt, wat mij betreft. Een zieke geest die niets met ons te maken heeft. Soms word ik moe van hoe ik elke keer moet uitleggen dat ik niets te maken heb met gedwongen huwelijken, loverboys en extremisme. Dan krijg ik het gevoel dat ik me moet verantwoorden voor zaken die zo ver van me af staan. Ik ben gewoon een studente op de HU, alleen geloof ik in Allah.’

Haar medestudente Oulad Messaoud liet al eerder in haar column op Trajectum weten dat ze weigert verantwoording af te leggen voor de acties van een paar individuen, die handelen op een manier die veracht wordt in de islam. ‘Elke keer als ik een melding krijg van een aanslag ergens op de wereld, doe ik een smeekbede dat het iemand is met een niet-Arabisch klinkende naam. Maar rotte appels zijn er in alle lagen van de samenleving.’

Waarom moet ik mij verantwoorden?

Fatima Kajouj: ‘Voor de zoveelste keer moet ik mij uitlaten hoe ik, een moslim, erover denk. Na de aanslagen in Frankrijk vroeg een collega me wat ik daarvan vond. Ik veroordeel geweld. Maar ik vind het ook niet prettig als er bewust iets wordt gedaan om mijn religie te onteren. Dat is hoe ik denk, en waarschijnlijk heel veel mensen met mij. Maar waarom moet ik dat iedere keer expliciet maken?”

Volgens student Omar is bij prenten over de Profeet sprake van selectieve verontwaardiging. ‘Als men het onderwerp van de beledigingen zou veranderen en de woorden islam en moslims zou vervangen door joden, zwarte of een ander woord dan zou er unaniem geoordeeld worden dat dit niet acceptabel is.’

Cok Bakker zegt erover: ‘Ik zou als docent altijd blijven benadrukken: het is maar een splinter, zeg 0,001 procent van de moslimgemeenschap, die in staat zou zijn tot een moord.’

Wat is de rol van het onderwijs?

Afgelopen dinsdag werd Paty herdacht in de Tweede Kamer. Voorzitter Arib riep iedereen op als een cordon om leraren heen te gaan staan en niet te buigen voor terreur. Ook premier Rutte sprak ‘onvoorwaardelijke steun’ uit voor alle scholen en leraren ‘in het belangrijke werk dat zij doen.’

Peter Mesker laat weten dat hij zeker doorgaat met het opleiden van toekomstige leraren die dit soort thema’s niet uit de weg gaan. Hij roept docenten op de HU op om vaker met elkaar in gesprek te gaan over hoe je gevoelige onderwerpen bespreekt, zoals de moord op Paty, Black lives matter et cetera. ‘In de hectiek van alledag gebeurt dat te weinig.’

We zullen op elkaars tenen staan

Meerdere hogescholen hebben al te kennen te geven dat zij pal voor hun docenten staan. Ook het college van bestuur van de HU kwam gisteravond met een verklaring. Daarin spreekt het zijn afschuw uit over de moord op docent Samuel Paty. Verder noemen ze het ‘onvermijdelijk dat we soms op elkaars tenen staan, dat de mening of overtuiging van de één kwetsend kan zijn voor de ander, dat visies haaks op elkaar staan. Onvermijdelijk en daardoor juist veilig: je kan en mag op school van mening verschillen, discussiëren, binnen de grenzen van respect en fatsoen, zonder consequenties.’

Bakker ‘In de klas doorbreek je de bubbels waar mensen in zitten, misschien ook door het internet. En als je in je digitale bubbel zit, kom je er niet meer uit. Dat liet de wijze Arjen Lubach al eerder weten.’ Bakker vervolgt, met enige schroom: ‘Het klinkt stoffig en onnozel, maar ik ben ervan overtuigd dat je met een open dialoog hierover altijd dichter tot elkaar komt.’

Aïcha wil zo’n dialoog wel proberen. ‘Maar neem er dan wel minstens anderhalf uur de tijd voor. Dat voorkomt de indruk dat je uit bent op sensatie.’

Reageren? Schroom niet.